Gebruikersvoorschriften MICRO 8 - MICRO +
4.2
Gebruik van de toetsen
In deze paragraaf wordt de werking van de verschillende toetsen beschreven. De toetsen die een
directe functie uitvoeren zijn de E-toets, Re-toets, Pt-toets en de Pg-toets.
4.2.1
E-toets
De E-toets, ofwel Enter-toets, bevindt zich te midden van de Pijl-toetsen. De E-toets heeft twee
verschillende functies. De ene functie is als Enter-toets in het instelprogramma (voor het gebruik van
de E-toets in het instelprogramma wordt verwezen naar § 4.3 ), de andere functie van de E-toets is het
veranderen van de richting van het actieve kanalen traject. In figuur 4.2 wordt weergegeven wat er
gebeurt bij het indrukken van de E-toets, wanneer de MICRO 8 in normaal bedrijf is.
Het teken rechts bovenin het tekstdisplay > geeft de richting van het traject aan. Door de E-toets één
maal in te drukken zal de richting van het traject veranderen en zal rechts bovenin het tekstdisplay het
teken > veranderen in <. Door nog een keer op de E-toets te drukken, zal het traject stil blijven staan
op het op dat moment aangegeven kanaal. Hierbij verandert het teken < in =. In de =-stand staat het
tekstdisplay stil en is het mogelijk om met behulp van de Pijl-toetsen omhoog en omlaag een ander
actief ingesteld kanaal op het tekstdisplay te krijgen. Wanneer de E-toets wederom wordt ingedrukt zal
het traject weer gaan lopen in de eerste stand >.
07/98
Pagina 9 van 19