Omgekeerde functie compressorrelais
0: Normale functie waarbij het relais inschakelt bij koel-
vraag.
1: Omgekeerde functie waarbij het relais uitschakelt bij
koelvraag (deze regeling zorgt ervoor dat er koeling
is als de regelaar wegvalt). (Als twee compressoren
worden geschakeld, werken de twee relais tegeno-
vergesteld)
Ontdooien
De regelaar bevat een timerfunctie welke na iedere ont-
dooistart gereset wordt.
De timerfunctie zal een ontdooiing starten als/zodra de
tijdinterval verstreken is.
De timerfunctie start zodra voeding wordt gezet op de
regelaar, maar wordt de eerste keer verschoven met de
instelling in d05.
Deze timerfunctie kan gebruikt worden als een eenvou-
dige manier om een ontdooiing te starten, maar zal ook
altijd als back-up werken als erop volgende ontdooistarts
niet wordt ontvangen.
De ontdooiing kan ook worden gestart via de digitale
ingang of handbediening.
Alle startmethoden functioneren in de regelaar. De
verschillende functies moeten zo worden ingesteld zodat
ontdooiingen niet vlak achter elkaar kunnen komen.
De ontdooiing kan op de volgende manieren worden
uitgevoerd: elektrisch of natuurlijk.
De ontdooiing kan worden gestopt op basis van tijd of
op basis van temperatuur.
Ontdooimethode
Hier wordt ingesteld hoe de ontdooiing moet worden
uitgevoerd: elektrisch, natuurlijk of 'geen' .
A en B: "natuurlijk" = 1, "geen" = 0
C: "natuurlijk" = 1+o1 = , "geen" = 0, "el" = 1+o1=1
D: "geen" = No, "el" = EL, "Gas" =GAS
Tijdens een ontdooiing zal het ontdooirelais geschakeld
zijn.
Bij heetgas ontdooiing zal tijdens de ontdooiing het
compressorrelais worden ingeschakeld.
Ontdooistoptemperatuur
Als een ontdooisensor is gemonteerd zal het ontdooien
worden gestopt bij de ingestelde temperatuur. De
ontdooisensor wordt gedefinieerd in parameter d10.
Interval tussen ontdooistarts
Na iedere ontdooiing wordt de timer gestart en zal zodra
deze tijd is verstreken een ontdooiing starten.
Deze functie wordt gebruikt als een eenvoudige
ontdooistart, maar kan ook worden gebruikt als be-
veiliging voor het geval een ander ontdooisignaal niet
ontvangen wordt.
Wanneer de ontdooiing wordt uitgevoerd met een
klokfunctie op de DI ingang, moet de tijdsinterval op
een langere periode worden ingesteld dan de geplande
ontdooiing, anders zal op deze tijdinval een ontdooiing
worden gestart die even later wordt gevolgd door een
geplande ontdooiing.
De tijdsinterval is niet actief wanneer deze op 0 wordt
ingesteld.
Maximum ontdooitijd
Deze instelling dient als beveiliging voor het geval dat de
ingestelde ontdooitemperatuur niet wordt bereikt.
Bij selectie ontdooistop op tijd is dit de tijdsduur van het
ontdooien.
EKC 10
c30
d01
d0
d03
d04
Handleiding RS8DY510 © Danfoss 10-006
Tijdverschuiving van ontdooistarts gedurende de
opstartfase.
Deze functie is alleen van belang als ontdooistarts van
de diverse koelobjecten niet gelijktij-dig mogen plaats-
vinden en bovendien gekozen is voor ontdooiing mid-
dels de interne intervalfunctie (d03). Met deze functie
wordt de tijdsinterval, met het ingestelde aantal minuten
vertraagd.
Afdruiptijd
Hier kan de afdruiptijd worden ingesteld. In deze tijd
druipt het water na een ontdooiing van de verdamper.
Ventilatorstartvertraging na ontdooien
Instelling van de tijdvertraging voor het starten van de
ventilator(en) na ontdooistop
en na afdruiptijd. (Tijdens deze vertraging zal het water
aan de verdamper vastvriezen)
Ventilatorstarttemperatuur
De ventilatoren kunnen ook op de, hier in te stellen,
temperatuur (S5) inschakelen. Als de ingestelde temper-
atuur niet wordt bereikt binnen de tijd van d0 zal op tijd
worden geschakeld.
Ventilator(en) ingeschakeld tijdens ontdooien
Keuze ventilator(en) AAN of UIT gedurende ontdooien.
Ontdooisensor
Keuze ontdooisensor
0: Geen ontdooisensor. Ontdooistop gebaseerd op tijd.
EKC 10A: 1=Sair
EKC 10B: 1=Sair.
EKC 10C, 10D: 1=S5. =Sair
Ontdooien bij opstart
Hier is in te stellen of de regelaar moet beginnen met
een ontdooiing na een spanningsval.
Ontdooien naar behoefte – op basis van totale
koeltijd
Stel hier de maximale toegestane koeltijd zonder
ontdooiing in. Zodra deze tijd wordt overschreden, zal
een ontdooiing worden gestart.
Met een instelling van 0 is deze functie niet actief.
Ontdooien naar behoefte – op basis van S5 tempera-
tuur
De regelaar zal de effectiviteit van de verdamper volgen
en zal, via interne berekeningen en metingen van de S5
temperatuur, een ontdooiing starten als de variatie van
de S5 temperatuur te groot wordt.
Stel hier in hoe groot het 'verval' van de S5 temperatuur
mag zijn. Zodra deze waarde wordt overschreden, zal
een ontdooiing worden gestart.
Deze functie kan alleen in 1:1 systemen worden toege-
past waar de zuigdruk lager wordt om de luchttempera-
tuur te handhaven. In centrale systemen moet deze
functie worden uitgeschakeld.
Met een instelling van 0 is deze functie niet actief.
Druk op de onderste toets om de S5 temperatuur in de
display uit te lezen.
Houdt de onderste toets vier seconden ingedrukt om
een extra ontdooiing uit te voeren.
Op deze manier kan ook een actieve ontdooiing worden
gestopt.
De LED op de display geeft aan wanneer een ontdooiing
gaande is.
d05
d06
d0
d08
d09
d10
d13
d18
d19
11