2. Bediening
2.1. Aan / Standby / Uit
Door kort op de knop
AAN/STANDBY
boilerstanden AAN en STANDBY.
AAN
Het boilerwater wordt continu verwarmd.
●
De bedrijfsstatus van de boiler wordt via de knopverlichting
●
getoond.
KNOPVERLICHTING
Rood
Continu branden
Oranje
Continu branden
Donkerblauw
Continu branden
Geel
Continu branden
STANDBY
Het boilerwater wordt niet verwarmd.
●
De functies Vorstbeveiliging op pagina 5 en
●
Legionellapreventie op pagina 5 zijn actief.
De functie ECO op pagina 6 wordt uitgeschakeld.
●
De bedrijfsstatus van de boiler wordt via de knopverlichting
●
getoond.
KNOPVERLICHTING
Wit
Continu branden
UIT
De boiler kan alleen volledig uitgeschakeld worden door de
●
stekker uit de wandcontactdoos te verwijderen.
te drukken wisselt u tussen de
AAN
Boilerwater is op temperatuur
(temperatuur ˃ 103 °C)
Boilerwater wordt verwarmd
(45 °C ˂ temperatuur ˂ 103 °C)
Boilerwater wordt verwarmd
(temperatuur ˂ 45 °C)
Test droogkoken
STANDBY
Verwarmen boilerwater
uitgeschakeld
2.2. Vorstbeveiliging
De boiler is voorzien van de functie VORSTBEVEILIGING die er voor
zorgt dat het boilerwater niet kan bevriezen. Wanneer de
watertemperatuur onder de 5 °C zakt, wordt het boilerwater
verwarmd tot 8 °C.
De functie VORSTBEVEILIGING werkt alleen in de boilerstand
STANDBY.
2.3. Legionellapreventie
Als de boiler langer dan een week in de boilerstand STANDBY staat,
is het mogelijk dat legionellabacteriën ontstaan. Om deze reden is
de boiler voorzien van de automatische functie
LEGIONELLAPREVENTIE.
In de boilerstand STANDBY wordt een teller gestart wanneer de
temperatuur van het boilerwater onder de 55 °C daalt. Na een week
(168 uur) wordt het boilerwater eenmalig opgewarmd tot 66 °C. Bij
deze temperatuur worden eventueel aanwezige bacteriën gedood.
Wanneer de boiler weer ingeschakeld is, adviseren wij om voor
gebruik de volgende procedure te volgen:
a) Wacht tot het boilerwater op temperatuur is.
b) Open de kokendwaterkraan en spoel de kokendwaterleiding
door tot er koud water uit de kraan komt.
ä
Waarschuwing!
Zorg bij het doorspoelen dat het water niet vernevelt.
c) Verwarm het boilerwater nogmaals.
ä
Let op!
Wanneer de boiler uitgeschakeld is geweest, moet u vòòr
gebruik altijd deze procedure uitvoeren.
5