Tekst invoeren in T9-modus
1.
Houd de toets * ingedrukt.
2.
Klik in het menu op T9.
3.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
•
Voer letters in door op de toetsen te drukken
waarop de letters staan. Druk voor elke letter
slechts één keer op de desbetreffende toets. Als
er voor uw invoer meer dan één keuze is in het
T-woordenboek, wordt een lijst met beschikbare
woorden weergegeven.
•
Druk op de toets # om een spatie in te voeren
nadat het woord is ingevoerd. Wanneer u op een
van de beschikbare woorden klikt, wordt de spatie
automatisch toegevoegd.
•
Als het gewenste woord niet wordt weergegeven,
klikt u op Add Word? (Woord toevoegen?) en voert
u het woord in door middel van Multidruk.
•
Als u interpunctietekens wilt invoeren, drukt u op 1
en selecteert u een interpunctieteken in de lijst.
Numerieke modus gebruiken
Als in tekstvak alleen numerieke gegevens mogen worden
ingevoerd, bijvoorbeeld een telefoonnummer, verandert
de invoermodus automatisch in de numerieke modus.
Als u echter cijfers wilt invoeren in een tekstregel, moet u
overschakelen naar de numerieke modus en daarna weer
naar Multidruk- of T-modus om verder te gaan met het
invoeren van tekst.
Cijfers in tekstvakken invoeren
1.
Houd de toets * ingedrukt om over te schakelen naar
de numerieke modus.
2.
Voer met het toetsenbord de gewenste cijfers in.
3.
Schakel over naar Multidruk- of T-modus door de
toets * ingedrukt te houden, en ga verder met het
invoeren van tekst.
1
1