De invoermodus wijzigen
1.
2.
Multidruk-modus gebruiken
Wanneer u in Multidruk-modus werkt, voert u een teken in
door op de cijfertoets te drukken waarop de letter staat.
1
Tekst invoeren in Multidruk-modus
•
•
•
De toetsenbordinterval wijzigen
U kunt instellen hoe lang u moet wachten voordat u een
teken van dezelfde cijfertoets kunt gebruiken.
1.
2.
3.
T9-modus gebruiken
Als u in T-modus een woord wilt vormen, drukt u op de
cijfertoetsen met de gewenste letters. Terwijl u letters
invoert, worden de toetsaanslagen door T geanalyseerd,
waarna wordt geprobeerd om het woord te vormen. Als u
bijvoorbeeld het woord "trio" wilt typen, drukt u op , 7, , .
1
Houd de toets * ingedrukt.
Klik in het menu op de gewenste invoermodus.
Druk één keer als u het eerste teken op de cijfertoets
wilt invoeren. Druk twee keer als u het tweede teken
op de cijfertoets wilt invoeren, enzovoort.
Als u tekens wilt invoeren die op dezelfde cijfertoets
staan, wacht u even nadat u het eerste teken hebt
ingevoerd.
Als u interpunctietekens wilt invoeren, drukt u op
1 totdat het gewenste interpunctieteken wordt
weergeven.
Klik in het beginscherm op Start.
Klik op Settings (Instellingen) > More (Meer) >
Accessibility (Toegankelijkheid).
Selecteer bij Multipress time out (Toetsenbord-
interval) de gewenste pauzeduur tussen toets-
aanslagen.