Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat
maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen
vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand
brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij
medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1
Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.
Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2
Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het
scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken
voor een oproep.
3
Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4
Druk op de beltoets.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw
serviceprovider voor meer informatie.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk
op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat
is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van
136
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
Informatie over certificatie (SAR)
DIT APPARAAT VOLDOET AAN RICHTLIJNEN VOOR
BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is
zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan
radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn
ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke
organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de
veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun
leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur wordt
uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate).
De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg
(watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij
tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij
het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst
toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau
van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde
liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer
energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken
met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie hangt af
van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast
waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de
ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is
0,68 W/kg.