2. ZOEKEN EN VINDEN
2.1 Automatisch zoeken van de satelliet
Als de rode Power-LED aan gaat, is de SAT-Finder HD gereed voor gebruik en
kunt u de schotelantenne uitrichten. Deze mag niet met te grote stappen worden
gedraaid c.q. verschoven, omdat u anders, net als bij de analoge SAT-Finder,
snel een satelliet kan overslaan.
Verticale voorplaatsing van de schotel maakt het zoeken makkelijker.
Draai de schotelantenne verticaal, tot de LED´s van het LEVEL-display aan gaan.
Als een voldoende sterk signaal (3 LED´s "aan") wordt ontvangen, analyseert de
SAT-Finder plus de gevonden transponder, dit wordt door knipperen van de
MODE-LED getoond.
Als de kwaliteit van het signaal erg gering is (tot 3 LED´s "aan"), draait u de
schotelantenne voorzichtig verder, tot een voldoende kwaliteit van ca. 4-6
LED´s wordt getoond. Zodra de SATFinder plus de satelliet heeft herkend, wordt
dit door een groene LED op het satellietoverzicht getoond en wordt de kwaliteit
van het signaal door oplichten van de QUALITY-LED´s aangetoond.
Mocht het gebeuren, dat door onregelmatigheden in de gegevens de satelliet
niet precies wordt herkend, blijft de LED van de satelliet knipperen, die op basis
van de tot nu toe ontvangen gegevens als juist wordt beschouwd.
Daarna wisselt de SAT-Finder HD in een wachtmodus en u kunt, indien het de
gewenste satelliet is, met het fijn uitrichten van de schotelantenne beginnen.
Werd weliswaar een satelliet herkend, maar het is niet de door u gezochte, dan
weet u nu, naar welke orbitpositie / richting de schotelantenne wijst. Hierdoor is
het mogelijk, relatief gericht de gewenste satelliet te zoeken. Hiervoor draait u
de schotelantenne in de betreffende richting, tot de SAT-Finder plus weer in de
automatische zoekmodus wisselt en dus weer naar het signaal van een satelliet
zoekt.
Dit verloop herhaalt u, tot u de gewenste satelliet heeft gevonden.
6
6