Menu VOORKEUREN
Verdere informatie
Om het IP-adres (adres, subnetmasker en gateway) in te stellen, zijn er twee
methodes:
-
Automatisch betekent dat de energiemonitoringserver het IP-adres
automatisch krijgt van een DHCP-server.
-
Handmatig betekent dat het adres, het subnetmasker, de gateway en de
DNS-server manueel moeten worden ingesteld.
Hager beveelt de handmatige methode aan.
Als u de handmatige methode gebruikt, dan moeten de volgende parameters
worden ingesteld:
Adres is het IP-adres van de energiemonitoringserver op het LAN.
Subnetmasker vertegenwoordigt de instellingen die deel uitmaken van het IP
adres
-
is hetzelfde voor elk apparaat in het netwerk (netwerkonderdeel).
-
wordt gebruikt voor het adresseren (apparaatonderdeel).
In het netmasker 255.255.255.0 worden de eerste 24 bits op 1 gezet en
vertegenwoordigen het netwerkonderdeel. De resterende 8 bits
vertegenwoordigen het apparaatonderdeel en laten u toe om tot 254
apparaten op het netwerk aan te sluiten.
Gateway is het IP-adres van de router van het LAN. Als u geen IP-adres aan
de gateway toewijst, dan is geen communicatie buiten het LAN mogelijk
(noch e-mail, noch HTTP- of FTP-processen).
DNS-server is het IP-adres van de domeinnaamserver. Een naam is
gemakkelijker te herinneren dan een IP-adres.
Voorbeeld van een routerconfiguratie
Hager adviseert een statische configuratie van de energiemonitoringserver te
gebruiken (Methode: Handmatig). Bijgevolge moet de LAN-gateway (router
of firewall) dezelfde configuratie gebruiken (d.w.z. DHCP-server moet worden
uitgeschakeld).
Zorg ervoor om verschillende IP-adressen voor router en energiemonitoringserver
toe te wijzen.
58
SUPERVISIEMODUS
Functie beschikbaar
Technische wijzigingen voorbehouden