Inbedrijfstelling van de energiemonitoringserver
Stap
15
16
17
18
Migratie naar uw LAN
19
20
30
Actie
Voer het IP-adres, het Subnetmasker en de Gateway van de
energiemonitoringserver handmatig in (Methode: Handmatig)
binnen het IP-bereik van uw LAN, bv. 10.33.71.15.
Klik daarna op Opslaan.
NB:
Onthoud het nieuwe IP-adres van de energiemonitoringserver.
Zet de Setup-schakelaar (a) van de energiemonitoringserver in
positie OFF.
Resultaat:
Het volgende bericht wordt weergegeven:
Schakel de voeding uit gedurende meer dan 10 seconden.
Schakel de voeding in en wacht tot de opstartfase van de
energiemonitoringserver is voltooid.
Resultaat:
De voeding-LED begint te knipperen en blijft vervolgens continu
branden.
De setup-modus wordt gedesactiveerd.
Koppel de Ethernetkabel los van de Ethernetpoort 1 tussen de
computer en de energiemonitoringserver. Sluit de computer en
de energiemonitoringserver via Ethernetpoort 2 aan op uw LAN.
Voer handmatig het IP-adres van de computer in binnen het IP-
bereik van uw LAN, bv. 10 33 71 15:
1 Open het regelpaneel.
2 Kies Netwerkcentrum.
3 Klik op Adapterinstellingen wijzigen.
4 Rechtsklik op de geactiveerde Ethernetverbinding.
5 Kies Eigenschappen in het contextmenu.
6 Dubbelklik op Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4).
7 Configureer DHCP als volgt:
Gebruik het volgende IP-adres: bijvoorbeeld: 10.33.71.50
DNS-serveradres automatisch verkrijgen
Technische wijzigingen voorbehouden