5. Verbinden van het SlimLaden!-laadstation
Op of nabij de plek waar u uw laadpunt wilt hebben moet het SlimLaden!-laadstation worden
opgehangen. Het SlimLaden!-laadstation kan buiten op een eigen paal, aan de wand of in huis
geplaatst worden. Houdt rekening met voldoende lengte voor de laadkabel. Indien u de
mogelijkheid heeft om het laadstation in een garage of kelder op te hangen kan dat gunstig zijn
voor onnodig opwarmen. In die situatie kunt u met een vaste laadkabel buiten de garage of
kelder uw kabel aan een paal of de muur ophangen en is het laadstation verder uit het zicht.
U moet twee kabels aanleggen vanaf uw meterkast naar het SlimLaden!-laadstation:
voedingskabel: de kabel die de electrische stroom naar de auto brengt. Zorg ervoor dat
de koperen-aders de juiste dikte hebben voor de grote electrische stroom naar de
auto. De benodigde dikte is afhankelijk van het gewenste laadvermogen en de
afstand.
data- of signaalkabel (RS485 Modbus): de kabel die zorgt voor de communicatie
tussen de SlimLaden!-WiFi-module en het SlimLaden!-laadstation. Deze moet
tenminste 3 aders hebben van minimaal 0,6mm dik.
Indien de kabels onder de grond lopen dan dient u grondkabel te gebruiken (kabel met een
stalen beschermingsmantel en waterdicht) of beide kabels in een mantelbuis te leggen (let dan
wel op de juiste diameter omdat er twee kabels doorheen moeten kunnen).
5.1. Aansluitingen in het laadstation
Hieronder ziet u de aansluitpunten in het SlimLaden!-laadstation. Let er op dat u de juiste fase-
draden gebruikt (L1 op L1, L2 op L2, L3 op L3) en dat de aarde tussen laadkabel, meterkast
en laad-controller correct zijn aangesloten. De signaalkabel moet op de aansluitpunten
aangeduid met "modbus" worden aangesloten, helemaal links is "ground" of ""GND".
Onderstaande "A/+" moet "+" en "B/-" moet op "-" van de Modbus-aansluiting op de WiFi-
module in de meterkast.