1.0 Veiligheidsmaatregelen
ELEKTRISCHE SCHOK kan dodelijk zijn.
Het aanraken van onder stroom staande elektrische onderdelen
kan dodelijke schokken of ernstige brandwonden veroorzaken. De
elektrode en het werkcircuit zijn elektrisch live wanneer de uigang
aan staat. Koppel de voedingskabel los voordat u deze apparatuur
installeert of onderhoudt. Het ingangsstroomcircuit en de interne
circuits van de machine zijn ook actief wanneer de stroom is
uitgeschakeld.
Raak geen onder spanning staande elektrische delen aan.
Draag droge lashandschoenen en lichaamsbescherming.
Isoleer uzelf van het werk en de grond met behulp van droge
isolatiematten of afdekkingen die groot genoeg zijn om fysiek contact
met het werkterrein te voorkomen.
Aanvullende veiligheidsmaatregelen zijn vereist wanneer één van de
volgende elektrische gevaarlijke omstandigheden aanwezig zijn; op
vochtige locaties of tijdens het dragen van natte kleding; op metalen
constructies zoals vloeren, roosters of steigers, wanneer in krappe
posities zoals zitten, knielen of liggen; of wanneer er een hoog risico
is van onvermijdbaar of accidenteel contact met het werkstuk of de
grond.
Installeer deze apparatuur op de juiste manier volgens nationale en
lokale normen.
Controleer altijd de ingangsspanning - controleer of de aarding van
de voedingskabel goed is aangesloten.
Inspecteer de voedingskabel regelmatig of schade of blootliggende
bedrading - vervang de kabel onmiddelijk als deze beschadigd is -
de blote bedrading kan dodelijk zijn.
Schakel de apparatuur uit wanneer deze niet in gebruik is.
Gebruik geen versleten, beschadigde, te kleine of slecht gesplitste
kabels.
Wikkel geen kabels over uw lichaam.
Als aarding van het werkstuk vereist is, moet u het rechtstreeks met
een afzonderlijke kabel aarden.
Raak de elektrode niet aan als u in contact bent met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een andere machine.
Gebruik alleen goed onderhouden apparatuur. Repareer of vervang
beschadigde onderdelen in één keer.
Draag een veiligheidsharnas als u op hoogte werkt.
Hou alle panelen en afdekplaten stevig op hun plaats.
Klem de werkkabel met goed metaal-op-metaal contact op het
werkstuk of de werktafel zo dicht bij de las als praktisch mogelijk is.
Gebruik een geïsoleerde werkklem wanneer niet verbonden met het
werkstuk om contact met een metalen voorwerp te voorkomen.
Lassen produceert dampen en gassen. Het inademen van deze
dampen en gassen kan gevaarlijk zijn voor uw gezondheid.
4
www.parweld.com
DAMPEN EN GASSEN kunnen gevaarlijk zijn.
Hou uw hoofd uit de rook. Adem de dampen niet in. Indien binnen:
ventileer het gebied en/of gebruik plaatselijke geforceerde ventilatie
op de lasboog om lasrook en gassen te verwijderen.
Als de ventilatie slecht is, draag dan een goedgekeurd mondmasker.
Lees en begrijp de Material Safety Data Sheets (MSDS - ook
wel veiligheidsinstructie fiche genoemd) en de instructies
van de fabrikant voor metalen, verbruiksartikelen, coatings,
reinigingsmiddelen en ontvetmiddelen.
Werk alleen in een besloten ruimte als deze goed geventileerd is
of als u een lashelm met luchttoevoer draagt. Zorg altijd voor een
getrainde bewaker in de buurt. Lasdampen en gassen kunnen de
lucht verplaatsen en het zuurstofniveau verlagen waardoor ze letsel
of dood kunnen vervoorzaken. Zorg ervoor dat de ademlucht veilig
is.
Las niet op locaties dicht bij ontvettings-, reinigings- of
spuitwerkzaamheden. De hitte en stralen van de lasboog kunnen
reageren met dampen en vormen zeer giftige en irriterende gassen.
Las niet op gecoate metalen, zoals gegalvaniseerd, lood of cadmium
geplateerd staal, tenzij de coating uit het lasbereik wordt verwijderd,
het gebied goed geventileerd is en een lashelm met luchttoevoer
gedragen wordt. De coatings en alle metalen die deze elementen
bevatten, kunnen bij het lassen gifitge dampen afgeven.
BOOGSTRALEN kunnen de ogen en de huid verbranden.
Boogstralen van het lasproces produceren intense, zichtbare en
onzichtbare (ultraviolette en infrarode) stralen die ogen en huid
kunnen verbranden. Vonken vliegen weg van de las.
Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijkapjes onder uw
helm.
Draag een goedgekeurde lashelm met een geschikte filterlens om
uw gezicht en ogen te beschermen tijdens het lassen of kijken.
Gebruik beschermende schermen of barrières om anderen te
beschermen tegen flits, schittering en vonken; waarschuw anderen
om niet naar de lasboog te kijken.
Draag beschermende kleding gemaakt van duurzaam,
vlambestendig materiaal (leer, zwaar katoen of wol) en
voetbescherming. Lassen op gesloten containers, zoals tanks,
vaten of pijpen, kan ertoe leiden dat ze opblazen. Vonken kunnen
wegvliegen van de lasboog. De rondvliegende vonken, het hete
werkstuk en de hete apparatuur kunnen brand veroorzaken.
Accidentieel contact van elektroden met metalen voorwerpen kan
vonken, ontploffing, oververhitting of brand veroorzaken. Controleer
en zorg dat het gebied veilig is voordat u gaat lassen.
LASSEN kan brand of een explosie veroorzaken
Verwijder alle ontvlambare stoffen binnen 10 meter van de lasboog.
Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met goedgekeurde
materialen.
Las niet waar vliegende vonken brandbaar materiaal kunnen raken.
Bescherm uzelf en andere tegen rondvliegende vonken en hete
metalen.
Wees alert dat lasvonken en hete materialen van het lassen
gemakkelijk door kleine scheuren en openingen naar aangrenzende
gebieden kunnen gaan.
Kijk uit voor vuur en houd een brandblusser in de buurt. Hou er
rekening mee dat lassen op een plafond, vloer, tussenschot of
scheidingswand kan leiden tot brand aan de verborgen kant.