OSSP Gebruikershandleiding
GEBRUIK
OPMERKING: Items in ( ) kunnen worden teruggevonden in de Onderdelenillustratie en Lijst met onderdelen op pagina's 11-
22.
VOUWENDE HENDEL
Deze machine is uitgerust met een bovenste hendel die kan worden ingeklapt voor eenvoudiger bewaren en vervoeren. Het
INSTELLEN VAN MESDIEPTE
De diepte van de messen kan verhoogd of verlaagd worden door aan de knop achteraan de machine te
draaien. De relatieve diepte van de messen kan ingeschat worden door de diepteschaal te gebruiken die
zich achteraan de machine bevindt en van een meetbalkje voorzien is. (Zie Afb. 1)
MESPOSITIE- & DIEPTEREGELINGSHENDEL
De messen kunnen omhoog gehesen worden of in de grond omlaag gelaten worden door
middel van het hoogtepedaal achteraan de machine. De messen zullen in de positie omlaag
staan wanneer het voetpedaal ontgrendeld wordt van de beugel, en in transportpositie staan
wanneer het pedaal aan de beugel vastgemaakt is. Zie Afb. 2 & 3 voor besturing. De diepte van
Door op de buitenste lippen van het pedaal te drukken laat het de
beugel los en wordt het in de positie omlaag gezet. (Zie Afb. 2)
Druk het midden van het pedaal in en klik het vast in de beugel
om de machine voor transport klaar te maken. (Zie Afb. 3)
HET VERTICUTEREN
STEL DIEPTE IN: Met de motor uitgeschakeld stelt u de diepte zo in dat de messen een vlak oppervlak (bv. oprit, voetpad) net aanraken.
DE MESSEN IN WERKING STELLEN: Druk het spoelhendel, die zich links bovenaan het bestuurdershendel bevindt,omlaag. OPMERKING: Wanneer de messen in
werking gesteld worden onder zware werkomstandigheden (zoals bij zware gazonvilt of ongelijke grasmatten), voer dan wat druk uit op de handgreep om de voorste
wielen lichtjes op te heffen. Stel de messen in werking. Zet de machine langzaam weer neer op de grasmat.
SNIJDEN: Verticuteer een klein testgebied en bestudeer de resultaten. Enig gazonvilt en afgesneden stengels zouden verwijderd moeten zijn en op het gezonde gras
gedeponeerd moeten zijn. Grasuitlopers zouden doorgesneden moet zijn zodat ze klaar staan om verwijderd te worden. Als het gezonde gras zwaar beschadigd
wordt, moet de mesdiepte aangepast worden om verdere beschadigingen te voorkomen. Ga verder met het harken van uw tuin, en werk steeds in dezelfde richting
(bv. noord-zuid of oost-west). OPMERKING: Als een grote daling in het motortoerental voorvalt of als de machine op en neer klapt tijdens het gebruik, dan zijn de
messen te diep ingesteld.
GAZONVILT/STENGELS VERWIJDEREN: Na het verticuteren wordt een laag gazonvilt en stengels op het gazon gedeponeerd. Wij raden het gebruik van een
bladzuiger voor gazons of een bladblazer aan om het gazonvilt en de stengels te verzamelen en te verwijderen.
BEDIENING VOOR DOORZAAIEN
DROOG: Zorg dat het gras droog is. Natte condities kunnen langdurige schade berokkenen aan het gezonde gras.
ZAAD: Verspreid het graszaad volgens de instructies van de zaadleverancier (bv. 4,5 kg. per 93 m
zaaihoeveelheid worden vooraan aan de zaadbak gedaan door middel van het zaaddraaischijf en moet gebruikt worden in samenhang met het
weergegeven zaaddiagram.
STEL DIEPTE IN: Met de motor uitgeschakeld stelt u de diepte zo in dat de messen een diepte van 6-12 mm (1/4"-1/2") onder een vlak oppervlak
(b.v. oprit of voetpad) bereiken.
MOTORHASPEL EN ZAADBAK INSCHAKELEN: Druk het spoelhendel op de bestuurdershandgreep naar beneden. OPMERKING: Wanneer de
haspel in werking gesteld wordt onder zware werkomstandigheden (zoals bij zware gazonvilt of ongelijke grasmatten), voer dan wat druk uit op de
handgreep om de voorste wielen lichtjes op te heffen. Stel de haspel in werking. Zet de machine langzaam weer neer op de grasmat.
SNIJDEN: Rol de machine weer over het ingezaaide gebied om het zaad in de grond te werken. Als het gezonde gras zwaar beschadigd wordt,
moet de mesdiepte aangepast worden om verdere beschadigingen te voorkomen. Ga verder met het harken van uw tuin, en werk steeds in
dezelfde richting (bv. noord-zuid of oost-west). OPMERKING: Als een grote daling in het motortoerental voorvalt of als de machine op en neer klapt
tijdens het gebruik, dan zijn de messen te diep ingesteld.
IRRIGEREN/BEMESTEN: Nadat het zaad in de grond gewerkt is moet u irrigeren en bemesten volgens de aanwijzingen van de zaadleverancier.
Onderdeelnr. 351520
Afb. 2
2
[10 lbs. per 1000 ft
7
Afb. 1
Afb. 3
2
]) Aanpassingen aan de
Formuliernr. F020416C