Van kanaal wisselen en extra sensoren verbinden
1.
Druk meerdere keren op de kanaaltoets op de display van de hoofdeenheid om het gewenste sensorkanaal 1, 2 of 3 te
selecteren. Houd de kanaaltoets vervolgens ingedrukt totdat het pictogram beging te knipperen.
2.
Verwijder de batterijklep van de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor en stel de sensorschakelaar in op het
corresponderende kanaal dat u net hebt geselecteerd. De gegevens vanaf de sensor zullen binnen 3 minuten worden
geladen. Als u op de kanaaltoets drukt totdat het cyclussymbool verschijnt, worden de gegevens van alle drie sensoren
automatisch weergegeven, sensor per sensor.
3.
Als het sensorsignaal niet wordt gedetecteerd, verwijdert u de batterijen en gaat u weer verder, of u drukt op de TX-toets
(49) om te resetten.
Radiogestuurde klok (DCF77)
Wanneer u het weerstation voor het eerst inschakelt, begint deze automatisch naar een DCF-signaal te zoeken om de tijd in te
stellen. Als er geen signaal wordt gevonden, stopt het zoeken en dient u de tijd handmatig in te stellen. Het kan even duren
totdat het station het signaal ontvangt. De hoofdeenheid zal het DCF-signaal elke nacht om 1:00, 2:00 en 3:00 uur updaten.
Opmerking! De hoofdeenheid ontvangt het DCF77-signaal alleen op kanaal 1. Zorg er dus voor dat er minstens één sensor op
kanaal 1 zit.
U kunt het zoeken naar het DCF-signaal ook handmatig starten. Houd de golftoets binnenin het batterijvak van de
temperatuur-/vochtigheids-/windsensor ingedrukt om het zoeken te activeren. Druk nogmaals lang op de golftoets om het
zoeken te beëindigen.
Tijd-, datum- en weersvoorspellingsinstellingen
Druk op de modustoets op de display en houd de instellingstoets vervolgens 3 seconden ingedrukt om de
tijdsinstellingsmodus te openen. De huidige waarde begint te knipperen. De waarden worden als volgt veranderd: tijdzone >
taal > jaar > maand-/dagvolgorde > maand > dag > 12/24 uur > uur > minuut > seconde > afsluiten. Verander de waarden met
de omhoog-/omlaagtoetsen en druk op de instellingstoets om te bevestigen en naar de volgende waarde te bewegen.
Alarminstellingen en eigenschappen
Druk op de kloktoets op de display om een van de twee alarmen te selecteren, op de display aangegeven met AL1 of AL2.
Beide alarmen kunnen tegelijkertijd actief zijn. Stel de alarmen in door tweemaal op de modustoets te drukken en vervolgens
de instellingstoets gedurende 3 seconden ingedrukt te houden totdat de uurwaarde begint te knipperen. Verander de
waarden met de omhoog-/omlaagtoetsen en druk op de instellingstoets om te bevestigen.
Wanneer het alarm wordt geactiveerd, zal de display oplichten terwijl het alarm gedurende drie minuten klinkt voordat het
wordt uitgeschakeld. Druk op de sluimer-/lichttoets bovenop de hoofdeenheid om het alarm 5 minuten uit te stellen. Druk op
een willekeurige andere toets om het alarm voor de dag uit te schakelen.
Instellingen voor hoogte en atmosferische druk
Het weerstation toont de atmosferische druk in hPa of in Hg en houdt een geschiedenis bij van de gemeten druk voor de
afgelopen 12 uur. Om de berekening van drukwaarden nauwkeuriger te maken, dient u de hoogte in te stellen voor de locatie
waar het weerstation wordt gebruikt:
1.
Druk 3 keer op de modustoets op de display.
2.
Houd de instellingstoets 3 seconden ingedrukt en gebruik de navigatietoetsen om de hoogte in te stellen tussen -90 en
+1,990 m (in stappen van 10 m).
3.
Druk op de modustoets om de eenheid te wisselen tussen M/hpa en voet/inHg.
4.
Druk op de instellingstoets om de instellingen af te sluiten.