Inhoudsopgave
Advertenties
Achtergrondverlichting
De hoofdeenheid heeft een achtergrondlichtfunctie. Als u op de sluimer-/lichttoets (1) drukt, zal de display gedurende 5
seconden oplichten. Wanneer de hoofdeenheid de stroomadapter als stroomvoorziening gebruikt, blijft het achtergrondlicht
constant branden. De helderheid van de display kan in twee stappen worden verlaagd door op de sluimer-/lichttoets te
drukken. Een derde druk op de toets schakelt de display op de stand-bymodus.
De apparaten verbinden
Plaats alle apparaten naast elkaar. De hoofdeenheid zal de signalen vanaf de sensoren automatisch detecteren, gewoonlijk
binnen 3 minuten. Als de hoofdeenheid de signalen niet detecteert, houd dan de kanaaltoets op de display van de
hoofdeenheid ingedrukt om opnieuw te zoeken, of houd de TX-toets (49) op de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor
ingedrukt. De TX-toets is te vinden onder het batterijdeksel.
De sensoren plaatsen
Om nauwkeurige metingen te garanderen, moeten de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor en regenmetersensor minstens
1,5 m boven de grond worden geplaatst, op een horizontaal oppervlak zonder gebouwen en andere structuren in de buurt.
Montage
Beide sensoren moeten stevig vast worden gezet om te voorkomen dat ze vallen en beschadigd raken. Plaats de sensoren niet
op metalen voorwerpen, omdat hierdoor hun zendbereik wordt ingekort.
Om de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor in elkaar te zetten en te monteren, begint u met het vastschroeven van de
montagebasis (52) op een vlakke ondergrond. Steek de montagestang (50) in de basis en zet deze vast met twee schroeven.
Plaats de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor bovenop de stang. Voordat u deze vast zet, dient u te controleren of de
wind aan alle zijden vrij rondom de windsensor kan blazen. Controleer of de winschoepjes en windpeddel (48) voor het meten
van de windsnelheid en -richting vrij kunnen draaien.
Belangrijk. Om ervoor te zorgen dat de windrichting nauwkeurig wordt gemeten, is het belangrijk dat u de
temperatuur-/vochtigheids-/windsensor in de noord-zuidrichting te installeren met behulp van het ingebouwde kompas (47).
Het deel met de windschoepjes en windrichtingpeddel moet op het zuiden zijn gericht. Zie afbeelding.
Zuid
Noord
Nadat u de temperatuur-/vochtigheids-/windsensor in de noord-zuidrichting hebt gezet, kunt u de sensor met twee schroeven
aan de montagestang bevestigen. Monteer tot slot de regenmetersensor door deze op een geschikt oppervlak te schroeven en
plaats het rooster (45) in de sensor.
Weersvoorspellingen
Het weerstation begint met een inleerproces van 14 dagen nadat u deze hebt ingeschakeld en ingesteld. Dit inleerproces is
noodzakelijk om voor het weerstation weersvoorspellingen te kunnen maken. Gedurende deze tijd wordt "INLEREN ..." boven
op de display worden weergegeven.
Advertenties
Inhoudsopgave
