om een meting uit te mogen voeren. Filters en neusklemmen kunnen worden weggegooid
bij het huishoudelijk afval als ze een normale mate van verontreiniging vertonen. In alle
andere gevallen (bijv. tuberculose) gooit u ze weg in speciale containers.
Het apparaat reinigen
Veeg het apparaat, de onderdelen en accessoires schoon met een zachte doek die is bevochti-
gd met gedestilleerd water.
Het apparaat desinfecteren
Veeg het apparaat, de onderdelen en accessoires schoon met een doek die is bevochtigd met
alcohol of ontsmettingsethanol (95%). Knijp niet te hard in de doekjes om schuimvorming
te voorkomen.
OPMERKING: Voordat u de bovengenoemde ontsmettingsmiddelen gebruikt en
voor de juiste verwijdering na gebruik, is het raadzaam om de gebruiksinstructies
op de bijsluiter zorgvuldig door te nemen. Zorg dat u zich houdt aan de
veiligheidsaanbevelingen van de fabrikant. Houd u naast de richtlijnen in dit
hoofdstuk ook aan de wettelijke richtlijnen en hygiënenormen die door uw
instelling zijn voorgeschreven.
Droogmaken en visuele inspectie
Voer een visuele inspectie uit op het apparaat voordat u het weer gaat gebruiken. Als u re-
sten of onzuiverheden opmerkt, herhaalt u de reinigings- en desinfectieprocedure. Als u be-
schadigde oppervlakken, vervormingen, gebarsten afdichtingen, verkleuringen of corrosie
opmerkt, gebruik het apparaat dan niet en neem contact op met uw plaatselijke distributeur.
WAARSCHUWING! Als er reden is om aan te nemen dat de interne onderdelen
van het apparaat biologisch besmet kunnen zijn, is het raadzaam om naast de
hierboven beschreven standaardprocedure voor reiniging en desinfectie ook de
daaropvolgende buitengewone desinfectieprocedure te volgen. Mocht dit nodig zijn,
neem dan contact op met uw plaatselijke distributeur voor assistentie.
Buitengewone desinfectieprocedure
1. Demonteer het ademhalingscircuit en de ventilator van de behuizing van het apparaat
(zie hoofdstuk "Het apparaat uit elkaar halen en weer in elkaar zetten").
2. Reinig alle onderdelen en componenten van het apparaat met een zachte doek die is
bevochtigd met gedestilleerd water.
3. Desinfecteer de niet-afwasbare delen van het apparaat (d.w.z. het hoofdgedeelte) met
een doek bevochtigd met alcohol of ontsmettingsethanol (95%).
4. Desinfecteer de afwasbare onderdelen van het apparaat (d.w.z. de ventilator en het
ademhalingscircuit) door deze onderdelen gedurende 10 minuten in een desinfecterende
oplossing (natriumhypochlorietoplossing van 0,5% - 5 g/L) te dompelen. Spoel de on-
derdelen vervolgens grondig af met gedestilleerd water totdat er geen sporen van het
ontsmettingsmiddel meer te vinden zijn.
|
15