Installatie en gebruikershandleiding
het terugstromen van rookgassen te
voorkomen.
De verbrandingsluchttoevoerleiding die op de
kachel wordt aangesloten wordt dient van
onbrandbaar materiaal te zijn.
Let op dat de toevoerleiding niet te veel
weerstand heeft (lengte en bochten).
4.3.1
Gebruiksklaar maken
De vloer vlak moet een voldoende draagkracht
hebben.
De vloer waar de haard op staat dient van
ontbrandbaar materiaal te zijn .
Gebruik een kachelpijp, die minimaal voldoet
aan de normen, zoals vastgelegd in EN 1856‐2
T600.
Plaats de kachelpijpen zodanig, dat nooit een
brandgevaarlijke situatie kan ontstaan.
Neem afdoende maatregelen om te hoge
temperaturen van een eventuele wand achter
de boezem te voorkomen.
Dit geldt ook voor materialen en/of
voorwerpen die zich achter de wand bevinden.
Verwijder verpakkingsmateriaal uit de
verbrandingskamer.
Controleer of alle toebehoren uit de aslade
zijn verwijdert.
Controleer de binnenbekleding van de
verbrandingskamer
5
Gebruik
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig
voordat u de kachel in gebruik neemt. De
afbeeldingen vindt u in de bijlage achter in dit
boekje. U dient de gebruikershandleiding én de
installatiehandleiding zorgvuldig te bewaren. Als
gebruiker mag u uitsluitend de werkzaamheden
uitvoeren, die in de gebruikershandleiding worden
genoemd. De overige werkzaamheden dienen
uitgevoerd te worden door een erkende
installateur.Neem bij vragen of twijfel altijd contact
op met uw leverancier.
5.1
Veiligheid
Volg de onderstaande maatregelen/voorschriften
nauwkeurig op.
U dient de installatie van uw kachel te laten
uitvoeren door een vakbekwame, erkende
installateur voor houtgestookte toestellen..
Laat de kachel installeren volgens de geldende
nationale, lokale en bouwkundige
(installatie)voorschriften.
Het rookgaskanaal dient vooraf beoordeeld te
worden op geschiktheid voor het toestel en
4 <
<
<
<
geïnspecteerd c.q. gereinigd te worden door
een erkend specialist. Laat het rookgaskanaal
minimaal één tot twee keer per jaar
inspecteren en reinigen door een specialist.
Stook de kachel alleen met de aanbevolen
brandstof, houtbriketten en/of schoon en
droog hout. Gebruik de kachel niet als
afvalverbrander
Plaats geen brandbare materialen onder de
kachel.
Laat geen kleding, handdoeken e.d. op en/of
dicht bij de kachel drogen ter voorkoming van
brand.
Vermijd contact met een brandende kachel ter
voorkoming van brandwonden en/of
vlamvatten van kleding.
Laat kinderen en personen, die de
consequenties van hun handelen slecht
overzien, nooit alleen bij een brandende
kachel.
Vermijd het werken met oplosmiddelen,
lijmen, lakken e.d. in de opstellingsruimte als
de kachel brandt.
De kachel is bedoeld voor sfeerverwarming en
niet ontwikkeld voor continu gebruik als
hoofdverwarming.
De kachel is niet geschikt om te gebruiken als
barbecue.
Zorg voor voldoende ventilatie in de
opstellingsruimte.
Sluit bij schoorsteenbrand de luchttoevoer;
doof eventueel het houtvuur met zand en bel
de brandweer.
6
Ingebruikname.
6.1
Eerste keer stoken
Neem voordat u de kachel voor de eerste keer
in gebruik neemt het volgende in acht:
De buitenzijde van de kachel dient schoon te
zijn. Reinig deze zonodig eerst met een
stofdoek. Verontreinigingen op de kachel zoals
(bouw)stof, gruis, restanten
verpakkingsmateriaal en stickers kunnen stank
en schroeigevaar opleveren dan wel inbranden
op de lak of de ruit.
Verwijder vingerafdrukken van de ruit met
ruitenreiniger
De lak van de kachel is nog niet uitgehard. Het
uitharden gebeurt tijdens de eerste keren
stoken. De lak wordt eerst zacht door de
warmte alvorens uit te harden, tot die tijd kan
de lak snel beschadigen. Het uitharden gaat
gepaard met een onaangename geur en de
vorming van witte rook, die ontstaan door het
uitdampen van vluchtige componenten.