Aandachtspunten bij de montage
Bij hoge temperaturen en intensief gebruik, kan de behuizing van het toestel dermate heet worden dat het kan
leiden tot letsel bij aanrakingen. Het toestel moet dan ook op een locatie worden geïnstalleerd waar het tijdens
gebruik niet kan worden aangeraakt.
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt vermeld in de productspecificaties
pagina 17. Langdurige blootstelling aan temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in opslag-
of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met de volgende aandachtspunten bij het kiezen van een montageplek voor het toestel.
• U moet het toestel monteren op een locatie waar het niet zal worden ondergedompeld.
• U moet het toestel monteren op een locatie met voldoende ventilatie waar het niet wordt blootgesteld aan
extreme temperaturen.
• U moet het toestel zo monteren dat de kabels gemakkelijk kunnen worden aangesloten.
• Voor IPX2-bescherming tegen binnendringen van water moet u het toestel op een verticaal oppervlak
monteren met de connectoren omlaag gericht.
• U kunt het toestel op een horizontaal oppervlak bevestigen, maar dan beschikt u mogelijk niet over IPX2-
bescherming tegen binnendringend water.
• Ter voorkoming van interferentie met een magnetisch kompas, moet het toestel worden gemonteerd op een
afstand van ten minste 15 cm (6 in.) van een kompas.
Het toestel bevestigen
Als u het toestel op glasvezel monteert, gebruik bij het boren van de gaten een kleine verzinkboor om alleen in
de bovenste gellaag een kleine verdieping aan te brengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag
ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
OPMERKING: Bij het toestel zijn schroeven geleverd, maar deze zijn mogelijk niet geschikt voor het
montageoppervlak.
Voordat u het toestel installeert, moet u voor het montageoppervlak geschikte schroeven en andere
bevestigingsmaterialen kiezen.
1 Plaats het toestel op de gewenste montagelocatie en markeer de locatie van de montagegaten.
2 Boor een montagegat voor één hoek van het toestel.
3 Bevestig deze hoek van het toestel losjes aan het montageoppervlak en controleer de andere drie
markeringen van de montagegaten.
4 Markeer eventueel opnieuw de montagegaten en verwijder het toestel van het montageoppervlak.
5 Boor de overige montagegaten.
6 Bevestig het toestel aan het montageoppervlak.
Aandachtspunten bij de aansluiting
De stereo functioneert alleen naar behoren als deze is aangesloten op een voedingsbron, luidsprekers en
invoerbronnen. U dient de lay-out van de stereo, de luidsprekers, de invoerbronnen, het optionele NMEA
2000 netwerk en de optionele Fusion PartyBus
aansluitingen maakt.
2
VOORZICHTIG
LET OP
LET OP
toestellen of het netwerk zorgvuldig te plannen voordat u de
™
Specificaties,