nl De Bediening in essentie
6.10 Automatische modus
De optimale ventilatorstand wordt met behulp van een
sensor automatisch ingesteld.
▶
Druk op .
6.11 Automatische modus
▶
Druk op .
a Het apparaat draait in de vooraf gekozen ventilator-
stand.
a De ventilatie wordt automatisch beëindigd als de
sensor geen verandering van de luchtkwaliteit in de
ruimte vaststelt.
a De automatische stand loopt maximaal 4 uur.
6.12 Sensorbesturing
In de automatische stand herkent een sensor in het ap-
paraat de intensiteit van de kook- en bakluchtjes. Af-
hankelijk van de sensorgevoeligheid wordt de optimale
ventilatorstand automatisch ingeschakeld. Reageert de
sensorbesturing te zwak of te sterk, kunt u de instelling
van de sensorgevoeligheid wijzigen.
¡ Fabrieksinstelling: 5
¡ Laagste instelling: 0
¡ Hoogste instelling: 9
6.13 Sensorbesturing instellen
Vereiste: Het apparaat is ingeschakeld.
1.
Houd
ingedrukt.
a Na ca. 1 seconde wordt de instelling weergegeven.
2.
Druk op of om de instelling te wijzigen.
3.
Laat
los om de instelling op te slaan.
6.14 Verzadigingsindicatie resetten
Na het reinigen van de vetfilters of na het vervangen
van de geurfilters kan de verzadigingsindicatie worden
teruggezet.
Vereisten
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display
voor vetfilters.
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display
voor geurfilters.
▶
Druk op .
a De verzadigingsindicatie wordt teruggezet.
6.15 Verzadigingsindicatie instellen
De verzadigingsindicatie moet afhankelijk van de ge-
bruikte filter worden ingesteld.
Vereiste: Het apparaat is ingeschakeld.
1.
Houd
ingedrukt.
Druk om de circulatiefunctie (niet regenereerbaar
‒
filter) in te stellen op of totdat aanwijzing 2 op
het display verschijnt.
Druk om de circulatiefunctie (regenereerbaar fil-
‒
ter) in te stellen op of totdat aanwijzing 3 op
het display verschijnt.
Druk om de luchtafvoerfunctie in te stellen op of
‒
totdat aanwijzing 1 op het display verschijnt.
1
Afhankelijk van de apparaatuitvoering
8
1
inschakelen
1
uitschakelen
1
2.
Laat
los om de instelling op te slaan.
6.16 Verlichting inschakelen
De verlichting kunt u onafhankelijk van de ventilatie in-
schakelen en uitschakelen.
▶
Druk op
.
6.17 Helderheid instellen
▶
Houd
zolang ingedrukt tot de gewenste helder-
heid bereikt is.
6.18 Geluidssignaal inschakelen
Vereiste: Het apparaat is ingeschakeld.
▶
Druk
en
tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt .
6.19 Geluidssignaal uitschakelen
Vereiste: Het apparaat is ingeschakeld.
▶
Druk
en
tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt .