4.1 Bediening en gebruik
4.1.2 Met tweepolige spanningstester
Afb. 5
Afb. 5
Controle van de spanningsvrijheid met tweepolige
spanningszoeker
De meegeleverde verloopadapters worden gebruikt op basis
van de diameter van de testaansluitingen (2 mm/4 mm) van
het gebruikte test-/meetapparaat en worden in de betreffende
meetbussen gestoken.
Tweepolige spanningstesters met 2mm-testaan-
sluitingen uitsluitend gebruiken met de verloop-
adapters.
De gebruikte spanningstester moet goedge-
keurd en geschikt zijn voor de te testen spanning.
Om de spanningsvrijheid met de HV-adapterset
te controleren, mogen uitsluitend geschikte
test-/meetmiddelen worden gebruikt!
(Opschrift op het test-/meetapparaat minimaal
CAT I en de max. aanwezige bedrijfsspanning,
bijv. CAT I 400 V)
Controleer uw test-/meetapparaat vóór de test
op beschadiging en werking.
Controleer de werking van het test-/meetapparaat bij een span-
ningsbron die u kent.
Afb. 6, 7
Controleren:
Spanningstester tussen HV+ en HV-
Spanningstester tussen HV+ en SCR
Spanningstester tussen HV- en SCR
Afb. 6
De spanningstester mag tijdens de controles alleen spanningen
van minder dan 60 V aangeven.
4.1.3
In het geval van afwijkingen moet de procedure met
een multimeter worden herhaald.
Bij tests moet er absoluut op worden gelet dat
uitsluitend wordt gemeten bij de meetbussen
aan de zijde van het ingestoken adapteruiteinde!
De gelijknamige aansluitingen hebben onder-
ling geen verbinding!
Wanneer de spanning meer dan 60 V DC bedraagt,
moet het complete HV-systeem als GEVAARLIJK
ACTIEF worden beschouwd.
Er mag niet verder worden gewerkt aan span-
ningvoerende hoogspanningscomponenten!
Houd er rekening mee dat bij gebruik van test-/
meetapparaten met een lagere interne weer-
stand de afwijking groter is.
Interne weerstand
5 MΩ
1 MΩ
200 kΩ
Een spanningstester heeft in de regel een interne weerstand van
200 kΩ.
4.1.4
Bij een weergegeven spanning van 60 V is de daad-
werkelijk aangesloten spanning ca. 88 V.
Afb. 7
Afwijking
ca. 2%
ca. 9%
ca. 32%
13