7 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Stroomuitgang (modus)
Stroomuitgang (min./
max.)
Bediening blokkeren
46
In het menupunt "Stroomuitgang modus" bepaalt u de uitgangskarak-
teristiek en het gedrag van de stroomuitgang bij storingen.
De fabrieksinstelling is uitgangskarakteristiek 4 ... 20 mA, de sto-
ringsmodus < 3,6 mA.
In het menupunt "Stroomuitgang Min./Max." bepaalt u het gedrag van
de stroomuitgang tijdens bedrijf.
De fabrieksinstelling is min.-stroom 3,8 mA en max.-stroom 20,5 mA.
Met dit menupunt beschermt u de sensorparameters tegen onge-
wenste en onbedoelde veranderingen.
Om bij de parametrering in een onveilige bedieningsomgeving moge-
lijke fouten te vermijden, wordt een verificatiemethode gebruikt, waar-
mee het mogelijk is, parametreerfouten betrouwbaar af te dekken.
Hiervoor moeten veiligheidsrelevante parameters voor het opslaan in
het instrument worden geverifieerd.
Bovendien is het instrument ter beveiliging tegen onbedoelde of on-
bevoegde bediening in de normale bedrijfstoestand geblokkeerd voor
parameterveranderingen.
1. PIN invoeren
Het instrument wordt in vergrendelde toestand uitgeleverd. De PIN bij
uitlevering is "0000".
2. Tekenreeksvergelijking
Daarna moet u een tekenreeksvergelijking uitvoeren. Dit is bedoeld
als controle van de tekenweergave.
Bevestig, dat beide tekenreeksen gelijk zijn. De verificatieteksten
worden in Duits en bij alle andere menutalen in Engels getoond.
VEGABAR 82 • 4 ... 20 mA/HART SIL