overeenstemming met de geldende voorschriften. Bij het afdanken van het product moet u vermijden dat het in
het milieu terechtkomt; de verwerking moet plaatsvinden in overeenstemming met de geldende voorschriften.
PLAATSING:
Let op: de interne installatie en de ruimten waar de apparaten voor gemeenschappen
worden geplaatst, moeten voldoen aan de geldende normen.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade aan personen of
zaken als gevolg van het niet nakomen van de bovengenoemde normen.
Vóór de installatie moet u controleren of er zich geen onvoldoende beschermde voorwerpen of materialen
in de nabijheid van het apparaat bevinden die door waterdampen of spatten van de
vaatwasmiddeloplossing beschadigd zouden kunnen raken.
Plaats de vaatwasser op de gewenste plek en verwijder de beschermende folie.
Zet de vaatwasser met behulp van de vier regelbare pootjes (en een waterpas) goed recht en zorg dat hij
stabiel staat; iedere andere oplossing moet door de fabrikant worden goedgekeurd.
4.1 Aansluiting van de waterleidingen
Aansluiting op de water- en afvoerleidingen
De leidingen voor het water en de elektrische voedingskabel verlaten de
vaatwasser rechtsonderin aan de achterkant. Sluit de vulslang voor het water aan
op een kraan met een uiteinde met een ¾ in. schroefdraad en plaats het geleverde
filter A (bij de modellen uitgerust met acquastop vormen het filter en de ring een
eenheid).
Gebruik uitsluitend nieuwe slangen voor de aansluiting op het waterleidingnet;
oude of gebruikte slangen mogen niet worden gebruikt.
De dynamische voedingsdruk moet tussen de 1 en 6 bar liggen; bij een hogere druk zult u een drukregelaar
moeten installeren. U moet verplicht een hoofdkraan monteren op de aanvoerleiding van het vulwater; de
kraan zal na de installatie bereikbaar moeten zijn. Monteer de kraan niet achter de vaatwasser. De verklaarde
duur van de cycli verwijst naar een vulling met warm water >50°C<60°C. Bij een vulling met koud water zal de
duur langer kunnen worden afhankelijk van de inlaattemperatuur van het water. De vaatwasser is uitgerust
met een afvoerpomp en is standaard gereed voor een installatie met afvoer naar zowel de wand als de vloer.
Bepaal de maximale hoogte van de afvoer in de wand met het aansluitschema – (zie TECHNISCHE
SPECIFICATIES)
Let op: controleer na de installatie of de vul- en afvoerleidingen niet geknikt, afgeknepen of
geplet zijn.
Bij een installatie met afvoer naar een sifon met klep zal de maximale afvoerhoogte beperkt zijn tot 600 mm.
4.2 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting van de vaatwasser en eventuele aanvullende apparaten
moet
4 INSTRUCTIES VOOR HET TECHNISCH PERSONEEL
worden
uitgevoerd
CW-CWH 520-530
door
bevoegd
en
7
gekwalificeerd
personeel,
in