Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

de draadloze communicatie over te slaan, en gaat u verder met stap 11.
10. Controleer of de afdrukserver kan communiceren via het netwerk.
Zodra de afdrukserver op de juiste wijze is geconfigureerd en beschikbaar is op het netwerk, klikt u op Finish (Voltooien) om het hulpprogramma
l
voor draadloze installatie te sluiten.
Als de afdrukserver niet in staat was gebruik te maken van het draadloos netwerk, klikt u op View Settings (Instellingen weergeven) om te
l
controleren of de draadloze instellingen correct zijn, waarna u de juiste optie selecteert en op Next (Volgende) klikt.
11. Ga verder met
De printer op het netwerk

Geavanceerde modus

 
In het beginscherm van de geavanceerde modus vindt u extra opties voor het gebruik van het hulpprogramma voor draadloze installatie. Door te klikken op
Wizard Mode (Wizardmodus) zal het hulpprogramma voor draadloze installatie terugkeren naar de wizardmodus. Door te klikken op Options (Opties) worden
de volgende beheeropties weergegeven:
 
Selecteer Wizard Mode (Wizardmodus) Advanced Mode (Geavanceerde modus) als de standaard opstartmodus voor het hulpprogramma.
l
 
Selecteer het selectievakje Do not verify the print server can join the network (Niet controleren of de afdrukserver kan communiceren met het
l
netwerk) om de controleprocedure van draadloze communicatie over te slaan. De controleprocedure kan maximaal 120 seconden duren. Als de
afdrukserver wordt geconfigureerd voor gebruik op een netwerk dat niet direct beschikbaar is voor de printer of de configurerende computer, of als u de
draadloze communicatie met de printer niet wilt controleren, schakelt u dit selectievakje in en gaat u naar stap 1.
1. Selecteer de draadloze modus die door uw netwerk wordt gebruikt (infrastructuur- of ad-hoc-modus).
2. Voer de netwerknaam (SSID) in van het netwerk waarvoor de printer zal worden gebruikt.
OPMERKING:
De SSID moet exact dezelfde zijn als de SSID die op het netwerk wordt gebruikt. SSID's zijn hoofdlettergevoelig: als de SSID onjuist
wordt ingevoerd, kan de afdrukserver niet communiceren op het netwerk en zal het configuratieproces opnieuw moeten worden uitgevoerd.
3. Selecteer het juiste kanaal voor het netwerk.
4. Selecteer het juiste verificatietype voor het netwerk. De opties voor het verificatietype zijn afhankelijk van de draadloze modus die is geselecteerd in
stap 1 en bepalen de beschikbare coderingstypen.
Voor infrastructuurmodus:
Open
l
Shared (Gedeeld)
l
WPA Personal (WPA Persoonlijk)
l
802,1x — RADIUS
l
Voor de ad-hoc-modus: Open
5. Selecteer de juiste codering voor het netwerk. Het coderingstype dat kan worden gebruikt, is afhankelijk van het verificatietype dat is geselecteerd in
stap 4.
 
Open
Geen codering
l
WEP
l
Shared (Gedeeld)
WEP
l
WPA Personal
TKIP
l
(WPA
Persoonlijk)
802.1x RADIUS
Geen codering
l
WEP (dynamic keys) (WEP [dynamische sleutels])
l
WEP (static keys) (WEP [statische sleutels])
l
WPA-TKIP
l
OPMERKING:
verkrijgen van een ondertekend certificaat voor het apparaat. Raadpleeg
aanvragen van een nieuw ondertekend certificaat. Als er een ander 802.1x RADIUS verificatiemechanisme wordt gebruikt, gaat u verder
met
stap
6.
6. Configureer de verificatie en codering. Als geen van de volgende opties is geselecteerd, gaat u verder met
Als 802.1x RADIUS is geselecteerd als het verificatietype, klikt u op Configure Authentication (Verificatie configureren) en volgt u de instructies in het
gedeelte
Het verificatiemechanisme
Als WPA Personal (WPA Persoonlijk) is geselecteerd als het coderingstype, klikt u op Configure Encryption (Codering configureren) en volgt u de
instructies in het gedeelte
WPA Personal-codering
Als WEP of WEP (static keys) (WEP (statische sleutels)) is geselecteerd als het coderingstype, klikt u op Configure Encryption (Codering configureren)
en volgt u de instructies in het gedeelte
7. Klik op Apply (Toepassen).
8. Klik op OK.
installeren.
Als 802.1x RADIUS met gebruik van EAP-TLS het juiste verificatietype is, dan is een certificaataanvraag nodig voor het
configureren.
configureren.
WEP-codering
configureren.
Een certificaataanvraag maken
voor instructies voor het
stap
7.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

5310n

Inhoudsopgave