De optionele draadloze kaart configureren (Windows)
Configuratieoverzicht
Nadat de interne draadloze afdrukserver is geïnstalleerd in een printer, kan de afdrukserver op twee manieren worden geconfigureerd voor gebruik op een
draadloos netwerk: de afdrukserver kan worden geconfigureerd met behulp van het hulpprogramma voor draadloze installatie of door handmatige
configuratie.
Als u de afdrukserver configureert met behulp van het hulpprogramma voor draadloze installatie, dient u de printer (met de geïnstalleerde interne draadloze
afdrukserver) aan te sluiten op een computer met een USB-kabel en dient u vervolgens de cd Drivers and Utilities te starten. Via het hulpprogramma voor
draadloze installatie zijn zowel een wizardmodus als een geavanceerde modus beschikbaar. De wizardmodus leidt de gebruiker middels stappen door het
configuratieproces. Via de geavanceerde modus is er een interface beschikbaar waardoor de gebruiker direct toegang heeft tot de instellingen voor draadloze
configuratie. Hiermee kunnen de juiste instellingen worden toegepast voor het draadloos netwerk waarop de printer wordt gebruikt.
Handmatige configuratie is bedoeld voor ervaren gebruikers. Hierbij wordt via een ad-hoc draadloze verbinding gecommuniceerd met de afdrukserver zonder
gebruik van het hulpprogramma voor draadloze installatie of een directe USB-verbinding. Gebruikers die er de voorkeur aan geven de handmatige
configuratiemethode uit te voeren, hebben een grondige kennis nodig van de draadloze instellingen voor het netwerk. Raadpleeg
voor instructies voor het handmatig configureren van de interne draadloze afdrukserver.
Voordat u de draadloze afdrukserver configureert, dient u ervoor te zorgen dat uw printer correct is geïnstalleerd:
De optionele kaart voor de interne draadloze afdrukserver is correct in de printer geplaatst.
l
Alle beschermkappen en kleppen van de printer zijn teruggeplaatst of gesloten.
l
De toner- of printcartridges zijn correct geïnstalleerd.
l
Er is papier in de printer geplaatst.
l
De printer is ingeschakeld en klaar om te worden geïnstalleerd.
l
Gebruik van het hulpprogramma voor draadloze installatie
1. Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en voeding krijgt.
2. Sluit de printer aan op de computer via een USB-kabel.
3. Klik op Annuleren wanneer de wizard Nieuwe Hardware wordt weergegeven.
4. Plaats de cd Drivers and Utilities in het cd-romstation. De cd wordt automatisch gestart.
5. Klik op Configure Wireless Adapter (Draadloze adapter configureren).
6. Klik op Agree (Accepteren) om aan te geven dat u akkoord gaat met de licentieovereenkomst.
7. Klik op Finish (Voltooien) om de bestanden te installeren en het hulpprogramma voor draadloze installatie op te starten.
8. Selecteer Wizard Mode (Wizardmodus) of Advanced Mode (Geavanceerde modus).
9. Klik op Next (Volgende) en volg de instructies voor de
OPMERKING:
Als u meerdere draadloze kaarten configureert, kunt u er ook voor kiezen om het hulpprogramma voor draadloze installatie naar uw
computersysteem te kopiëren. Als u dit wilt doen, bladert u door de map Tools op de cd Drivers and Utilities en kopieert u de map Wizard Setup naar uw
bureaublad of vaste schijf.
Wizardmodus
wizardmodus
of de
geavanceerde
modus.
Handmatige configuratie