LET OP
1) Druk niet met uw hand op de printerkap als u de hendel van de printerkap gebruikt.
2) Trek niet aan de hendel van de printerkap en open de printerkap niet terwijl de printer
aan het afdrukken of afsnijden is.
3) Trek niet aan het papier terwijl de printerkap gesloten is.
4) Het verwarmingselement en het aandrijf-IC van de thermische kop zijn zeer kwetsbaar.
Raak deze niet aan met metalen voorwerpen, schuurpapier en dergelijke.
5) De afdrukkwaliteit kan verminderen als het verwarmingselement vuil wordt doordat u het
met uw handen aanraakt. Raak het verwarmingselement niet aan.
6) Er bestaat het risico op schade aan het aandrijf-IC van de thermische kop door statische
elektriciteit. Raak het IC nooit direct aan.
7) De afdrukkwaliteit en levensduur van de thermische kop kunnen niet worden gegaran-
deerd als niet de aanbevolen papiersoort wordt gebruikt. Met name papier dat [Na+,
K+, C1-] bevat, kan de levensduur van de thermische kop aanzienlijk verkorten. Wees
voorzichtig.
8) Werk niet met de printer als de voorzijde van de kop vochtig is, bijvoorbeeld door condens.
9) Thermisch papier dat is bedrukt, kan elektrisch geladen zijn. Als de printer verticaal is
geplaatst of tegen de wand is bevestigd, kan het losse stuk papier aan de printer blijven
hangen in plaats van te vallen. Dit kan problemen veroorzaken als u een stapelaar ge-
bruikt die de stukken papier in normale omstandigheden opvangt.
10) Verander niet van papierbreedte tijdens het gebruik. De thermische printkop, de rubberen
rol en het afsnijmechanisme slijten verschillend, afhankelijk van de papierbreedte. Dit kan
storingen tijdens het afdrukken of tijdens de beweging van het snijblad veroorzaken.
11) Vervoer de printer niet met de kap geopend. Houd de printer nooit aan de kap vast.
12) Trek niet met te veel kracht aan de interfacekabel, voedingskabel of kabel van de eventu-
eel aangesloten kassa. Als u een connector wilt losmaken, moet u aan de connector zelf
trekken zonder buitensporig veel kracht te zetten op de printerconnector.
Opmerkingen over het gebruik van het automatische afsnijmechanisme
1) Als u wilt afdrukken na het afsnijden, moet u 1 mm (regel van 8 punten) papier of meer
doorvoeren.
2) Als het snijmechanisme na een fout niet in de uitgangspositie staat, moet u eerst de oor-
zaak van de fout oplossen. Vervolgens schakelt u de printer weer in.
3) Aangeraden wordt om een marge van 5 mm of meer aan te houden van het einde van het
bedrukte deel tot de snijpositie.
4) Verwijder het papier nooit tijdens het afsnijden. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
– 9 –