ECO warmtepomp
4. Richtlijnen
4.1 Chemie van het zwembadwater
Speciale aandacht dient besteedt te worden aan de chemische balans van het zwembadwater. De volgende limieten
dienen ten alle tijde gerespecteerd te worden:
Belangrijk: bij het niet respecteren van deze limieten zal de garantie vervallen.
Opmerking: door het overschrijden van een of meerdere limieten kan de warmtepomp onherstelbaar
beschadigd worden.
warmtepomp, zeker indien er automatisch chemische producten worden toegevoegd aan het water.
Een terugslagklep moet tevens voorzien worden tussen de uitgang van de warmtepomp en deze toestellen om te
verhinderen dat, bij stilstand van de filterpomp, deze producten zouden terugvloeien tot in de warmtepomp.
4.2 Overwinteren van de warmtepomp
Belangrijk: het niet nemen van de nodige voorzorgen voor de overwintering kan schade veroorzaken aan de
warmtepomp waardoor de garantie komt te vervallen.
De warmtepomp, de filterpomp, de filter en de leidingen dienen beschermd te worden in gebieden waar
vriestemperaturen kunnen voorkomen. Voer de volgende taken uit om al het water uit de warmtepomp te verwijderen:
1. zet de elektrische stroom naar de warmtepomp uit
2. sluit de watertoevoer naar de warmtepomp: sluit volledig de kranen 2 en 3 van de by-pass
3. ontkoppel de wateraansluitingen aan de warmtepomp en laat het water wegvloeien
4. koppel de wateraansluitingen opnieuw aan de warmtepomp om te verhinderen dat er vuil in de leidingen zou
komen.
4.3 Opstarten na de winter
Indien uw warmtepomp werd klaargemaakt voor overwintering, dient U de volgende stappen te ondernemen voor het
opstarten in de lente:
1. controleer vooraf of er geen vuil in de leidingen is kunnen komen en of er geen structurele problemen zijn
2. controleer of de wateraansluitingen aan de warmtepomp goed bevestigd zijn
3. start de filterpomp om de watertoevoer naar de warmtepomp te voorzien. Stel de by-pass opnieuw in.
4. sluit de elektrische stroom opnieuw aan naar de warmtepomp en zet haar AAN.
pH
Vrije chloor (mg/l)
TAC (mg/l)
Zout (g/l)
Installeer steeds toestellen voor waterbehandeling na de wateruitgang van de
Min.
Max.
7,0
7,4
0,5
1,2
80
120
3
10