Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingen Opsporen En Verhelpen - Atag HR-ZonneGasCombi Installatie-Instructie

Verberg thumbnails Zie ook voor HR-ZonneGasCombi:
Inhoudsopgave

Advertenties

11
Storingen opsporen en verhelpen
Zic ook dc omschijving van de regelunit
'11.1
Zonns-eneÍgieziidig
StoÍing
l. Er komr water uit dc oversbn van de inlaatcombinatie wanneer de boiler op temp€ratuur komt.
2. Pomp maakt lawaai.
3. GÍoene indicatielampje brandt maaÍ pomp loopt ruet.
4. Gro€ne indicatielampje brandt, pomp loopt, maar er is geen warmteopbrengst (bijv 's nachts).
5. Rode indicarielampje bÍandt.
6. Cele indicatielampje brandt.
7. De zon schijnt, maar het syste€m werkt niet (groene indicatielampje brandt niet).
Oorzaak/Oplossing
l. Niels aan de hand; dit is noÍmaal door uitzetting van het water en het werken van de overston.
Blijft het water stromen, dan is de inlaatcombinatie defect.
2. a. Pomp ontluchten.
b. terugloopvat bijwllen.
c. DoorstÍoombegrenzer
schoonmaken.
d. Blijft het lawaai, dan pomp vervangen.
3. a. ControleeÍ of de pomp stroom krijgt van de regeling.
b. Pomp zit vast. Draai de pompas los. Bij geen resultaat pomp vervangen.
4. a. Te weinig water in rcrugloopvat dus bijvullen.
b. Koítsluiting in voeler/voelerdraad
van de boiler
c. Temperaruuwoelers
ijken.
5. a. Pomp zit vast. Draai de pomp-as los. Bij geen resultaat pomp vervangen.
b. Te weinig water in terugloopvat dus bij!'ullen.
c. Opvoerhoogte pomp te klein.
6. a. Niets aan de hand; de boiler is op temperatuur (180'C).
7. a. Ceen stroom op de Íegeling.
b, Regelunit defect.
c. Temperatuurvoelers zitten verke€rd om.
d. IJken.
11.2
cv-ziidig
Uw toestel is voorzien van een electronische Íegeling welke het mogelijk maakt om de bedrijfstoestand
van het toestel af te lezen, dan wel storingen te signaleren welke zich in het toestel voordoen volgens
onderstaande lijst.
l. Iostallatie blijft koud
* KamertheÍmostaat
is defect, staat te laag of niet goed afgesteld. Anticipatie weerstand niet op de juis
te waarde ingesteld (0,8 A). (Geen detectie op Display).
* Pomp (-condensator) defecykrijgt geen spanning.
* Er zit lucht in de installatier onlluchten.
+ De hoofdbrandeÍ brandt niet of kort (zie de punten 2 en 3 hieronder).
* Er staat geen spanning op de installatie (steker uil wandcontactdoos).
DE ZEKERING BEVINDT ZICH IN DE BRANDERAUTOMAAT IN HET 230 V-CIRCUIT.
DUS DE ELECTRICITEIT UITSCHAKELEN
2. Hoofdbrander brandt niet:
+ De kameÍthermostaat staat rc laág.
* Er staar ge€n spaJUring op de installatie.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave