3
3.1
Onbelemmerde ont-
vangst van satelliet-
signaal
Gecentreerd instru-
ment
3.2
3.2.1
Eerste gebruik/
accu's opladen
Werking/
ontladen
Bediening
Bediening
Richtlijnen voor correcte resultaten met GNSS metingen
Voor succesvolle GNSS-metingen is een onbelemmerde ontvangst van het
satellietsignaal vereist. Voor kinematisch gebruik dient u meetposities met de
best mogelijke satellietontvangst te selecteren. Gebruik het instrument voor
de beste meetresultaten op een locatie waar geen barrières aanwezig zijn
zoals bomen, gebouwen of bergen.
Centreer het instrument exact boven de doelposities.
Accu's
Principes bediening
Voordat de accu voor de eerste keer wordt gebruikt, moet deze worden
•
opgeladen, omdat deze met een minimale lading wordt geleverd.
Het toegestane temperatuurbereik voor opladen, ligt tussen
•
0 °C en +40 °C/+32 °F en +104 °F. Om de accu optimaal op te laden,
raden we aan de accu, indien mogelijk, op te laden bij een lage omge-
vingstemperatuur van +10 °C tot +20 °C/+50 °F tot +68 °F.
Het is normaal dat de accu warm wordt tijdens het laden. Als de door
•
Leica Geosystems aanbevolen opladers worden gebruikt, is het niet moge-
lijk de accu's te laden zodra de temperatuur te hoog is.
Voor nieuwe accu's of accu's die lange tijd lagen opgeslagen (> drie maan-
•
den), volstaat het om slechts een laad/ontlaad cyclus uit te voeren.
Voor Li-ion-accu's is een enkele ontlaad- en laadcyclus voldoende. Wij
•
adviseren dit proces uit te voeren, als de aangegeven lading op de oplader
of op een Leica Geosystems-product duidelijk verschilt met de werkelijk
beschikbare accucapaciteit.
De accu's kunnen worden gebruikt bij een temperatuur van −20 °C tot
•
+55 °C/−4 °F tot +131 °F.
Een lage werktemperatuur vermindert de te leveren capaciteit; een hoge
•
werktemperatuur vermindert de levensduur van de accu.
19