4.5.2
EA/S op een wandbeugel
Voor montage van de arm aan een wandbeugel:
•
ga verder met de instructies van Fig. 4.5 (paragraaf
4.5.1)
•
ga vervolgens verder met de instructies van Fig. 4.7
(paragraaf 4.5.3)
4.5.3
EA/S op een mobiele unit
TIP
Controleer de balansinstelling van de arm voordat u
de slangen bevestigt. Zie paragraaf 6.2.
Fig. 4.6
•
Monteer de draaiflens (C) op de filterunit met de 8 bouten
M6x25 (A) + sluitringen M6 (B).
A (8x)
B (8x)
C
Fig. 4.6 Draaiflens
Fig. 4.7
•
Schuif de slangklem (C) en het draaischarnier (incl.
manchet) (D) over de scharnierstang (B).
•
Leg de sluitring M20 (E) op de draaiflens (F).
•
Steek de scharnierstang (B) in de draaiflens (F).
•
Schuif de slang (A) over het draaischarnier (D).
•
Maak de aansluiting luchtdicht met de manchet.
•
Bevestig de slang (A) aan het draaischarnier (D) met de
slangklem (C).
LET OP!
Zorg ervoor dat de sluitring M20 (E) tussen de
draaiflens en het draaischarnier zit om schade aan
deze onderdelen te voorkomen.
Fig. 4.7 Arm op mobiele unit
Voor montage van de kap:
•
ga verder met paragraaf 4.6
0000101886/161121/A Economy Arm
A
B
C
D
E
F
180°
4.6
Kap
Fig. 4.8
•
Maak het bevestigingsmateriaal los van het kapscharnier.
•
Monteer de kap (G) met de bout (F), 2 sluitringen (E), 2
veerringen (D) en een borgmoer (C).
•
Monteer de kraag (H) aan de kap (G) en bevestig deze met
de clip.
•
Schuif de slang (A) over de kap.
•
Bevestig de slang met een slangklem (B).
A
B
A
B
D (2x)
C
D
E
F
Fig. 4.8
Montage van de kap
5
GEBRUIK
5.1
Bedieningsorganen
De kap is voorzien van een handgreep om de arm eenvoudig
te positioneren en een klep om de luchtstroom te reguleren of
af te sluiten. Alle bewegingen van de arm worden via de kap
geregeld.
Fig. 5.1
A
Regelklep
B
Handgreep
A
Fig. 5.1 Bedieningsorganen
F
C
D (2x)
E (2x)
G
H
Persoonlijke beschermingsmiddelen
(PBM)
Draag tijdens gebruik altijd PBM ter
voorkoming van letsel. Dit geldt ook voor
personen die in het werkgebied aanwezig
zijn.
B
A
B
C
D
E
F
A
B
A
180°
7