Technische wijzigingen voorbehouden
De schijvenmarkeurs zijn instelbaar in het midden van de
tractor en het tractorspoor.
Instelling: de arm in werkpositie brengen. Het raakpunt van
de schijven overeenkomstig instellen – bij (46/1) het afsteken
en bij (46/2) aanpassen; (afhankelijk van de werkbreedte
en de rijenafstand van de zaaimachine alsook de
tractorspoorbreedte bij spoormarkering).
Bij de „Ceria 400" gebeurt de omschakeling van de markeur
via een hydraulisch wisselventiel aan de zaaimachine.
Hiervoor is een dubbelwerkend stuurventiel aan de tractor
noodzakelijk.
46
Voor het markeren van de wielspoorbreedte dient een kort
touw gebruikt te worden. De fijninstelling gebeurt door het
verschuiven van de markeurschijf en via de gatenrand aan het
einde van het touw
Voor het uitheffen van de markeur zijn er twee mogelijkheden:
1 Inklappen van de volledige markeur (fig. 45b)
2 De arm enkel uitheffen met de markeurschijf (fig. 45c).
Hierbij dient de lange arm door een stekker geblokkeerd te
worden.
Markeren in het midden van de tractor, maat op de
buitenschaar:
Werkbreedte + rijenafstand = A
2
Markeren in het tractorspoor, maat op de buitenschaar:
Werkbreedte+ rijenafstand - tractorspoorbreedte = A1
Voorbeeld: 3 m werkbreedte (B = 300 cm)
12 cm rijenafstand (R = 12 cm)
170 cm tractorspoorbreedte (S = 170 cm)
B + R
300 + 12 = 156 cm = A (fi g.47)
47
2
2
B + R - S
300 + 12 - 170 = 71 cm = A1 (fi g.47)
2
Door het verdraaien van de schijfas kan de markeurschijf
naargelang zware of lichte bodem meer of minder vast afgesteld
worden.
Het touw dient in de toepassing iets of wat te kunnen nageven,
waardoor de markeurschijf zich aan de bodem kan aanpassen
- maar bij het doorrollen een diepere voor opgevangen wordt en
daarmee beveiligd wordt tegen overbelasting.
De lengte van het touw overeenkomstig instellen – bij (48/1).
De markeurs worden bij het naar voren afdraaien met een enkel
48
werkend tractorstuurventiel omgeschakeld (schakelautomaat
– zie onderhoud, bladzijde 28):
... bij het einde van de rit op "Heffen" instellen – beide markeurs
zijn in de hoogste positie,
... bij het begin van de rit op "Dalen" – tijdens de werkzaamheden
dient het stuurventiel steeds op "Dalen" (zweefstand) te blijven
staan.
Voor het transport de markeurs omhoog klappen en vaststeken
(zie 8/1). Bij het optillen van de zaaimachine er op letten, dat de
markeurs niet tegen de tractor stoten, bv. tegen de uitgezwenkte
schijf achteraan.
23
Markeur
2
2
02.2007