3. Wanneer bovenstaan punten goed uitgevoerd zijn, zal uw dieptemeter nu normaal opstarten.
4. Wanneer u een dieptemeting te zien krijgt, werkt uw dieptemeter naar behoren. Let er op dat
de diepte minimaal 60 cm moet zijn en het maximale dieptebereik van uw specifieke model
niet overschreden wordt!
▪
Opmerking
De transducer dient onder water te liggen voor een correcte werking!!
5. Is de werking goed, voer dan de vaarsnelheid geleidelijk op om de werking te testen tijdens
hoge(re) vaarsnelheden te testen. Is de werking bij lage(re) snelheden in orde, maar wordt bij
hoge(re) vaarsnelheden delen van de bodem overgeslagen, dan moet u de transducer
bijgesteld worden.
6. Wanneer de transducer onder de juiste hoek staat afgesteld, maar de unit slaat toch delen van
de bodem over bij hoge(re) vaarsnelheden, doe als volgt:
start met de hoogte van de transducer bij te stellen. Laat deze iets zakken, zodat de transducer
dieper in het water ligt. Indien dit niet volstaat, past u de hoek van de transducer enigszins aan.
7. Indien u niet het gewenste resultaat krijgt, haal de transducer uit de bevestigingssteun en
wijzig de stand van de tandwieltjes. Test opnieuw totdat u de correcte transducerhoogte en-
hoek heeft bereikt, die u een optimaal beeld oplevert.
▪
De transducer ook niet te laag monteren, dit kan bij hoge(re) vaarsnelheden sprayvorming veroorzaken!
Opmerkingen
Monteer de transducer zo hoog mogelijk.
▪
Het is vaak nodig de transducer geleidelijk met minimale aanpassingen af te stellen om zo de optimale
transducerwerking te verkrijgen.
▪
T.g.v. de grote diversiteit in rompvormen is een dieptemeting bij hoge(re) vaarsnelheden niet altijd te
realiseren.
8. Wanneer u een constant sonarsignaal ontvangt tijdens de gewenste vaarsnelheid, gaat u deze
transducerstand definitief vastzetten als volgt:
a. Klik het scharnierstuk met de transducer omhoog zonder dat de
bevestigingssteun verschuift.
b. Controleer of de steun precies op de afgetekende contourlijn bij:
"IV. TRANSDUCER PLAATSEN, OP DE SPIEGEL
GESCHROEFD/ 3. Transducer samenstellen/
13.Teken de contourlijn van de
bevestigingssteun af op de spiegel"
geplaatst is.
c. Controleer of deze positie waterpas is.
e
d. Teken het 3
boorgat af.*
e. Schroef de steun los en leg het geheel apart.
e
f. Boor het 3
gat (Ø 3,5 mm) en vul alle boorgaten met siliconenkit
(voor maritieme toepassingen)
g. Plaats de steun terug op de afgetekende contourlijn en schroef deze handmatig vast met de 3
meegeleverde (kruiskop)schroeven.
h. Klik het scharnierstuk met transducer met beleid terug op zijn plaats.
▪
Opmerking
* Bij polyester rompen, dient u eerst met een kleinere diameter boor te starten om daarna een steeds
grotere diameter te gebruiken tot het juiste formaat diameter bereikt is. Hiermee voorkomt u de kans
op breuk/scheuren in het ondergrondmateriaal.
6. Scharnierfunctie transducer vastzetten (optioneel)
U heeft de mogelijkheid om het scharnierstuk vast te zetten zodat de opklapfunctie, welke als een
stootbeveiliging bij impact met een object fungeert, vervalt. Uw transducer kan dus bij een botsing
met een object onder water niet meer omhoog wegklikken en beschadigen!!
4
e
boorgat aftekenen en boren
16