FUNCTIE- EN MENUTOETSEN
Met de menutoets F opent u het keuzemenu.
De stoptoets wordt gebruikt om het actuele proces af te breken
of terug te gaan naar de laatste stap.
De pijltoetsen F2 en F3 bieden u de mogelijkheid om in het
menu omhoog of omlaag te bewegen en zo naar het vereiste
menupunt te gaan.
De OK-toets wordt gebruikt om de huidige invoer of menukeuze
te bevestigen.
De toets Clear wordt gebruikt om de laatste invoer te wissen.
De tweede functie van de Clear toets is de papieraanvoer
in de rustmodus.
Om de terminal uit te schakelen, drukt u tegelijkertijd
gedurende ongeveer twee seconden op de toetsen Clear
en . (punt). Dit werkt alleen als de terminal zich niet op het
basisstation bevindt. Om hem aan te zetten, drukt u op de toets
5
OK of legt u hem op het aangesloten basisstation.