6.2.8 Parameterinstelling
1. Druk op om de interface voor het instellen van parameters te openen.
2. Druk op
om de benodigde parameters te selecteren om de parameterinstellingen
te wijzigen. Wanneer het in te stellen item is geselecteerd, wordt het item gemarkeerd.
3. Wanneer de installatie is voltooid, drukt u op om terug te keren naar de testinterface.
De gedetailleerde parameters zijn als volgt ingesteld:
1) Weergave
a) Spiegel: Aan en Uit
Fabrieksinstelling: Uit
Stel de normale kaartweergave en de spiegelkaartweergave in.
b) Afstand: klein, gemiddeld, groot. Fabrieksinstelling: gemiddeld.
c) Schik: Normaal, V-type. Fabrieksinstelling: Normaal.
d) Achtergrond unit: Wit, Zwart. Fabrieksinstelling: Wit.
e) Scrollen: Per pagina, Per regel. Fabrieksinstelling: Per pagina.
f) Crowding Bar: Aan, Uit. Fabrieksinstelling: Uit.
g) Contrastniveau: 4 niveaus, 6 niveaus, 8 niveaus. Fabrieksinstelling: 6 niveaus.
h) Initiële optotype: standaard, E, C, alfabet, nummer. Fabrieksinstelling: Standaard.
Stel de standaard start-viziermarkeringsmodus in.
2) Kalibratie
Operators voeren instellingen en kalibratie van schermparameters uit volgens hun eisen en
behoeften.
3) Testafstand: 1,5 m - 7,3 m, stap: 0,1 m.
Fabrieksinstelling: 5 m
- 28 -