veroorzaken aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden
in een bepaalde installatie.
Als deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt aan radio- of televisieontvangst, wat kan
worden vastgesteld door de apparatuur aan en uit te zetten, wordt de gebruiker aangemoedigd om te
proberen de interferentie te corrigeren door een of meer van de volgende maatregelen:
-- Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
-- Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
-- Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is
aangesloten.
-- Raadpleeg de dealer of een ervaren radio/tv-technicus voor hulp.
FCC-verklaring inzake blootstelling aan straling:
Deze apparatuur voldoet aan de FCC-limieten voor blootstelling aan straling die zijn opgesteld voor
een ongecontroleerde omgeving.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden geplaatst of gebruikt.
- 8 -