Timer instellen
Het apparaat heeft een interne timer, waarmee u een vertraging
tot het begin van de meting kunt instellen. De timer kan voor
meetprocedures worden gebruikt.
• Druk kort op de timer-toets (10) om een vertraging van
5 seconden te activeren.
• Houd de timer-toets (10) ingedrukt, tot de gewenste tijd
wordt weergegeven (maximaal 30 seconden).
• Laat de timer-toets (10) los, om de timer te starten.
– Op het display verschijnt de indicatie Timer (33) en een
countdown (26) voor de resterende seconden.
– Voor de laatste 5 seconden klinkt telkens een
signaaltoon.
– Na het verstrijken van de tijd wordt de meting
uitgevoerd.
Metingen uitvoeren
Waarschuwing voor laserstralen
Laserklasse 2, P max.: < 1 mW, λ: 650 nm,
EN 60825-1:2014
Kijk nooit direct in de laserstraal, resp. in de opening
waar de laserstraal uitkomt.
Richt de laserstraal nooit op personen, dieren of
reflecterende oppervlakken. Al een kort zichtcontact
met de laserstraal kan tot oogschade leiden.
Het bekijken van de laseruitgang met optische
instrumenten (bijv. loep, vergrootglazen, etc.), vormt
een gevaar voor uw ogen.
Bij het werken met een laser uit de klasse 2 de
nationale wetgeving voor het dragen van
oogbescherming opvolgen.
Individuele afstandsmetingen uitvoeren
1. Druk kort op de inschakel-/meetknop (7), om de laser te
activeren.
2. Richt de laser op het doeloppervlak.
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meetknop (7), om een
afstandsmeting uit te voeren.
ð De gemeten waarde wordt direct op het display
weergegeven.
Meetwaarden optellen / aftrekken
1. Voer een individuele afstandsmeting uit.
2. Druk op de plus-toets (17), om de volgende meetwaarde
op te tellen bij de vorige meetwaarde.
Druk op de min-toets (8), om de volgende meetwaarde af
te trekken van de vorige meetwaarde.
3. Druk op de inschakel-/meetknop (7), om de volgende
meetwaarde te bepalen.
ð Het totaalresultaat wordt weergegeven in de onderste
meetwaardeweergave. De individuele meetwaarden
worden in de bovenste meetwaardeweergave
weergegeven.
7
Oppervlaktemeting uitvoeren
1. Druk een keer kort op de oppervlakte-/ruimtevolume-
toets (16).
ð Het symbool
2. Druk kort op de inschakel-/meettoets (7), om de eerste
meting (bijv. de lengte) uit te voeren.
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), om de
tweede meting (bijv. de breedte) uit te voeren.
ð Het apparaat berekent na de tweede keer drukken op
Volumemeting uitvoeren
1. Druk twee keer kort op de oppervlakte-/ruimtevolume-
toets (16).
ð Het symbool
ð De te meten zijde wordt telkens knipperend op het
2. Druk kort op de inschakel-/meettoets (7), om de eerste
meting (bijv. de lengte) uit te voeren.
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), om de
tweede meting (bijv. de breedte) uit te voeren.
4. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), om de
derde meting (bijv. de hoogte) uit te voeren.
ð Het apparaat berekent na de derde keer drukken op de
inschakel-/meettoets (7) automatisch het volume en toont
dit op de onderste meetwaardeweergave.
Bedieningshandleiding – laserafstandsmeetapparaat BD21 / BD26
voor de oppervlaktemeting verschijnt
op het display.
de inschakel-/meettoets (7) automatisch het oppervlak
en toont deze op de onderste meetwaardeweergave. De
laatst gemeten waarde wordt in één van de bovenste
meetwaardeweergaven op het display weergegeven.
voor de volumemeting verschijnt op het
display.
display weergegeven.
NL