3. Richt het apparaat op het laagste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (7), om een meting uit te
voeren.
ð De tweede meetwaarde wordt op de derde regel van de
bovenste meetwaardeweergave weergegeven.
ð De hoek wordt op de tweede regel van de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
ð Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (25) weergegeven.
Meting met de afstanden A, B en C:
1. Druk twee keer kort op de toets voor indirecte
metingen (9).
ð Het symbool
voor de indirecte meting verschijnt op
het display.
2. Druk lang op de toets voor de hellingshoek (15).
ð Er wordt geen hoek meer weergegeven.
29
28
25
3. Richt het apparaat eerst op het hoogste punt (C) en druk
één keer kort op de inschakel-/meettoets (7), om een
meting uit te voeren. Houd hierbij het apparaat zo stil
mogelijk. Het apparaat moet tijdens de metingen op het
referentiepunt gericht blijven!
ð De eerste meetwaarde wordt op de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
4. Richt het apparaat horizontaal (punt B) en druk één keer op
de inschakel-/meettoets (7), om de horizontale afstand te
meten.
ð De tweede meetwaarde wordt op de tweede regel van
de bovenste meetwaardeweergave weergegeven.
5. Richt het apparaat op het laagste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (7), om een meting uit te
voeren.
ð De derde meetwaarde wordt op de derde regel van de
bovenste meetwaardeweergave weergegeven.
ð Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (25) weergegeven.
NL
Storingsindicaties
De volgende storingsindicaties kunnen in de onderste
meetwaardeweergave met de tekst INFO verschijnen:
Indica-
tie
101
102
201
203
301
302
401
402
Bedieningshandleiding – laserafstandsmeetapparaat BD21 / BD26
Oorzaak
Maatregel
De ontvangst van het
Meting op een ander oppervlak
gereflecteerde
met betere reflecterende
signaal is te zwak.
eigenschappen herhalen of een
richtplaat gebruiken.
De ontvangst van het
gereflecteerde
signaal is te sterk.
Het omgevingslicht is
Wijzig het omgevingslicht voor
te sterk.
de meting.
Batterijen zijn bijna
Vervangen van de batterijen
leeg.
noodzakelijk, zie het hoofdstuk
vervangen van de batterijen.
Temperatuur is te
Laat het apparaat afkoelen.
hoog.
Houd rekening met de
toegestane bedrijfstemperatuur
in het hoofdstuk technische
gegevens.
Temperatuur is te
Laat het apparaat opwarmen.
laag.
Houd rekening met de
toegestane bedrijfstemperatuur
in het hoofdstuk technische
gegevens.
Hardwarefout
Schakel het apparaat
meerdere keren in- en
uitschakelen. Blijft het symbool
verschijnen, neem dan contact
op met uw dealer.
Berekeningsfout
De meting opnieuw uitvoeren.
Houd hierbij rekening met de
meetvolgorde en de
positionering van het apparaat.
10