8 (38)
Door plotselinge bewegingen kan de kniklader omvallen - Gebruik de
bedieningsorganen van de kniklader op een langzame en kalme manier. Wees
voorzichtig als u de last optilt tot een hoog niveau of als u een last van een hoge
plaats aftilt. Vermijd plotselinge veranderingen van snelheid of richting om de
kniklader in balans te houden, met name bij het verplaatsen van zware lasten. Rijd
WAARSCHUWING
langzaam en voorzichtig, met name op hellend terrein of gladde oppervlakken.
Gevaar voor verbrijzeling - Kom nooit onder de last, de laadarm of het
aanbouwwerktuig en laat niemand anders eronder komen. De stabiliteit van de
kniklader kan veranderen als u de bestuurdersstoel verlaat, waardoor de machine
kan kantelen. Vergeet nooit dat de laadarm onverwacht omlaag kan komen door
stabiliteitsverlies,
bedieningsorganen van de kniklader komt, met gevaar voor verbrijzeling tot gevolg.
De kniklader is niet bedoeld om een last een lange periode opgeheven te houden.
Breng het aanbouwwerktuig stevig omlaag op de grond voordat u de
bestuurdersstoel verlaat en laat nooit iemand onder de laadarm of het
aanbouwwerktuig komen.
Rijd voorzichtig met een opgeheven last, omdat het slingeren van de last de stabiliteit
van de kniklader kan beïnvloeden. Houd andere mensen weg onder de laadarm en
uit het gebied waar het zwaaien van de last de mensen kan raken of verwonden.
Houd u aan de maximumlast die staat aangegeven in de gebruikshandleiding van de
kniklader. Wees met name voorzichtig als de indicator van de laadsensor wordt
geactiveerd, als uw kniklader een laadsensorsysteem heeft.
Houd het knikpunt in rechte positie bij het verplaatsen van zware lasten. Bij het
draaien van het knikpunt, kan de kniklader voorover kantelen.
Houd voor de beste stabiliteit van de kniklader de telescopische laadarmen van de
kniklader en de jib-laadarm helemaal ingetrokken bij het verplaatsen van lasten.
Houd het knikpunt in rechte positie bij het verplaatsen van zware lasten. Bij het
draaien van het knikpunt, kan de kniklader voorover kantelen.
Gebruik alleen goedgekeurde hefaccessoires, zoals kettingen of banden, die
geschikt zijn voor hefwerkzaamheden.
Zorg ervoor dat het oppervlak de totale last kan dragen. Volg ook de juiste
bandenspanningsinstellingen op.
Let goed op de omgeving en op andere personen en machines die in de buurt
bewegen. Andere personen moeten op een veilige afstand van 2 meter blijven. Let
goed op de contouren van het terrein en andere gevaren, zoals takken en bomen, die
dicht bij de bestuurder kunnen komen, losse stenen en gladde oppervlakken.
Zorg ervoor dat er voldoende ruimte boven de kniklader is. Als de kniklader een hoog
geplaatst voorwerp raakt, kan hij kantelen. Houd een veilige afstand van
elektriciteitskabels, lampen of andere elektrische systemen; het raken van onder
stroom staande delen kan een elektrische schok veroorzaken.
Gebruik het hulpstuk nooit om personen op te tillen of of te vervoeren of als
werkplatform, zelfs niet tijdelijk.
Gebruik alleen hulpstukken die in goede staat zijn. Controleer het hulpstuk
regelmatig grondig. Wijzig het hulpstuk niet op een manier die de veiligheid aantast.
Het is verboden om gaten te boren in het hulpstuk, en lassen of andere manieren om
haken of andere voorwerpen op het hulpstuk te bevestigen, zijn streng verboden.
Schakel de kniklader uit en plaats het aanbouwwerktuig op een veilige plaats, zoals
getoond in de Veilige stopprocedure, voordat u reinigings-, onderhouds- of
aanpassingswerkzaamheden uitvoert.
mechanische
storingen,
of
als
iemand
anders
aan
de