Inhoudsopgave
Advertenties
18 (38)
6.1 Controles voor gebruik
Controleer de algemene staat van het aanbouwwerktuig en de kniklader. Gebruik het
aanbouwwerktuig nooit als er tekenen van beschadiging zijn, zoals barsten, vervorming, overmatig
veel roest, tekenen van lekkage van hydraulische olie of andere aanwijzingen van een storing. Als het
aanbouwwerktuig of zijn onderdelen op welke manier dan ook zijn beschadigd, stop dan het gebruik
van het aanbouwwerktuig en zorg er ook voor dat anderen het niet kunnen gebruiken. Neem contact
op met de Avant-klantenservice.
Controleer of de hefhaak intact is en of de veiligheidsgrendel in goede staat is. Gebruik geen
beschadigde apparatuur. De haak moet een veiligheidsgrendel hebben. Gebruik nooit andere soorten
haken.
Controleer de glijplaten van de telescopische jib-laadarm door met de hand vanaf de punt op een
volledig uitgeschoven laadarm te duwen. De glijplaten moeten worden afgesteld of vervangen als er
merkbaar speling is tussen de binnenste laadarm en de glijplaten. Laat het aanbouwwerktuig
repareren als de binnenste laadarm met de hand opzij, omhoog of omlaag kan worden bewogen.
Gebruik alleen hefapparatuur die is goedgekeurd voor heffen en die sterk genoeg is voor de taak. De
hefkabel moet een nominale capaciteit hebben van ten minste tweemaal de last. Normale
lastbevestigingsbanden zijn gewoonlijk niet goedgekeurd voor hefwerkzaamheden.
Bind de hefkabels of -banden nooit vast. Gebruik geschikte haken of koppelingen.
Plan al het hefwerk van tevoren, zorg ervoor dat de last niet onnodig lang blijft hangen.
Controleer of de vloer vlak en stevig genoeg is om veilig te kunnen heffen.
Rijd voorzichtig op oneffen terrein en let op het effect dat een zware last aan de voorkant van de
kniklader heeft op de stabiliteit en de rijeigenschappen van de kniklader.
Zorg ervoor dat omstanders op veilige afstand zijn als u de apparatuur bedient. Laat niemand het
gevarengebied van de laadarm betreden of recht voor de kniklader staan. Controleer ook of het veilig
is om met de kniklader achteruit te rijden. Neem nooit aan dat omstanders blijven staan waar u ze
voor het laatst hebt gezien; met name kinderen voelen zich vaak aangetrokken tot de bewegende
apparatuur.
Bestuur het aanbouwwerktuig en de besturingen van de kniklader alleen als u op de bestuurdersstoel
zit. Zorg ervoor dat de kniklader en het aanbouwwerktuig veilig en op de bedoelde manier worden
gebruikt. Laat kinderen de apparatuur niet bedienen.
Denk aan de juiste werkmethoden en verlaat de bestuurdersstoel alleen als dat echt nodig is. Oefen
het gebruik van het aanbouwwerktuig en de bediening van de kniklader in een veilig gebied. Als u niet
bekend bent met het specifieke knikladermodel, wordt aangeraden om het gebruik te oefenen zonder
aanbouwwerktuig.
Advertenties
Inhoudsopgave
