Afgiftesysteem
Aansluiten van het afgiftesysteem
Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencom-
fort regelt met behulp van het regelsysteem in de
F1345 en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwar-
ming/koeling, ventilatorconvectoren enz.
De leidingaansluitingen zitten aan de achterkant van
■
de warmtepomp.
Installeer de vereiste veiligheidsvoorzieningen en
■
afsluiters (zo dicht mogelijk bij de warmtepomp, zo-
dat de aanvoer naar afzonderlijke compressormodu-
les kan worden uitgeschakeld).
Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenko-
■
mende leiding.
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
■
van maximaal 0,6 MPa (6,0 bar) en moet op de retour-
leiding van het verwarmingssysteem worden gemon-
teerd. De afvoerleiding moet over de hele lengte
vanaf het overstortventiel omlaag lopen om water-
zakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding
vorstvrij zijn aangelegd.
Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkra-
■
nen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstort-
ventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een
aantal thermostaatkranen worden verwijderd om
voldoende doorstroming te waarborgen.
Breng de meegeleverde terugslagkleppen aan in de
■
uitgaande toevoerleiding.
LET OP!
Monteer indien nodig ontluchtingskleppen in
het afgiftesysteem.
LET OP!
De warmtepomp is zo ontworpen, dat warm-
teproductie kan plaatsvinden met één of twee
compressormodules. Dit brengt echter wel
verschillen met zich mee in leidingwerk of
elektrische installaties.
18
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Boiler
De boiler aansluiten
Een eventueel aangesloten boiler moet worden
■
voorzien van de benodigde afsluiters.
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de
■
instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de tempe-
ratuur boven 60 °C kan stijgen.
De instelling voor warmtapwater wordt verricht in
■
menu 5.1.1.
Het overstortventiel moet een maximale openings-
■
druk hebben conform de boilerhandleiding en moet
worden geïnstalleerd op de binnenkomende tapwa-
terleiding. De afvoerleiding moet over de hele lengte
vanaf het overstortventiel omlaag lopen om water-
zakken te voorkomen. Bovendien moet de leiding
vorstvrij zijn aangelegd.
LET OP!
De warmwaterproductie wordt geactiveerd
in menu 5.2 of in de startgids.
LET OP!
De/het warmtepomp/systeem is zo ontwor-
pen, dat warmtapwaterproductie kan plaats-
vinden met één of meer compressormodules.
Dit brengt echter wel verschillen met zich mee
in leidingwerk of elektrische installaties.
Vaste aanvoertemperatuur
Als de F1345 met vaste aanvoertemperatuur moet
werken, moet u een externe aanvoersensor (BT25)
aansluiten. Zie de beschrijving op pagina 25. Bovendien
moet u de volgende menu-instellingen uitvoeren.
Menu
1.9.3.1 - min. aanv.temp.
verw
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.1.10 - bedr.modus circula-
tiepomp
4.2 - bedrijfsstand
Menu-instelling (plaatse-
lijke variaties kunnen
vereist zijn)
Gewenste temperatuur in
de tank.
Gewenste temperatuur in
de tank.
intermitterend
handmatig
NIBE™ F1345