12. AANPASSEN VAN DE ONDERSTE EN/OF BOVENSTE EINDAFSTELLING
Afhankelijk van de gebruikte afstelmethode (1 t/m 4) is het mogelijk om de boven- en/of onderpositie aan te passen. Hier-
onder ziet u bij welke afstelmethode welke positie aan te passen is.
Methode 1: volledig automatisch, geen aanpassing van boven- en onderpositie mogelijk
Methode 2: vaste boven- en onderpositie, boven- en onderposite zijn aan te passen volgens onderstaande methode.
Methode 3: automatische bovenpositie, vaste onderpositie, alleen onderpositie is aan te passen
Methode 4: automatische onderpositie, vaste bovenpositie, alleen bovenpositie is aan te passen
I) Aanpassen van de bovenste positie (alleen mogelijk bij methode 2 en 4)
A) Ga naar de bovenste positie
A
C) Zet het rolluik in de gewenste nieuwe
bovenste positie, met de OP- of
NEER-toets
C
II) Aanpassen van de onderste positie (alleen mogelijk bij methode 2 en 3)
A) Ga naar de onderste positie
A
C) Zet het rolluik in de gewenste nieuwe
onderste positie, door de OP- of
NEER-toets
C
B) Druk gelijktijdig de OP- en
NEER- toets in
B
D) Druk ca. 2 sec. de STOP-toets in
om de nieuwe positie op te slaan
D
B) Druk gelijktijdig de OP- en
NEER-toets in
B
D) Druk ca. 2 sec. de STOP-toets in
om de nieuwe positie op te slaan
D
10
Het rolluik beweegt kort heen en
weer
c c
C
5 s
C
Het rolluik beweegt kort heen en
weer
C
2s
Het rolluik beweegt kort heen en
weer
5 s
Het rolluik beweegt kort heen en
weer
2s