ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
4.12 Aansluitschema's van ingangen en uitgangen
4.12.1 Belangrijke opmerkingen
INFORMATIE!
Afhankelijk van de versie moeten de ingangen/uitgangen passief of actief worden aangesloten,
of volgens NAMUR EN 60947-5-6! Welke I/O-versie en ingangen/uitgangen geïnstalleerd zijn in
uw signaalomvormer staat vermeld op de sticker in het deksel van de aansluitruimte.
• Alle groepen zijn elektrisch gescheiden van elkaar en van alle andere ingangs- en
uitgangscircuits.
• Passieve bedrijfsmodus: er is een externe stroomvoorziening nodig om de volgende
toestellen (U
• Actieve bedrijfsmodus: de signaalomvormer levert de stroomvoorziening voor de werking
(activering) van de volgende toestellen, neem de maximale bedrijfsgegevens in acht.
• Klemmen die niet gebruik worden, mogen geen geleidende verbinding hebben met andere
elektrisch geleidende onderdelen.
GEVAAR!
Voor toestellen die in gevaarlijke gebieden worden gebruikt gelden aanvullende
veiligheidsvoorschriften; zie de Ex-documentatie.
Beschrijving van gebruikte afkortingen
I
I
a
p
P
P
a
p
P
N
S
S
a
p
S
N
C
C
a
p
C
N
IIn
IIn
a
84
) te gebruiken (activeren).
ext
Stroomuitgang, actief of passief
Puls-/frequentie-uitgang actief of passief
Puls-/frequentie-uitgang passief volgens NAMUR EN 60947-5-6
Statusuitgang/limietschakelaar actief of passief
Statusuitgang/limietschakelaar passief volgens NAMUR EN 60947-5-6
Stuuringang actief of passief
Stuuringang actief volgens NAMUR EN 60947-5-6:
Signaalomvormer signaleert kabelbreuken en kortsluitingen volgens EN 60947-5-6.
Fouten getoond op LC-display. Foutberichten mogelijk via statusuitgang.
Stroomingang actief of passief
p
www.krohne.com
IFC 300
02/2016 - 4004979601 - MA IFC 300 R04 nl