X6: Ingang „eenrichtings-/reflectiefotocel" c.q. lichtgordijn
Fotocel
Een fotocel dient ter objectbescherming. Ze is enkel actief in poortmodus „3" en „4", in de
eindpositie OPEN of tijdens de sluitbeweging.
Bij een onderbreking van de lichtstraal verschijnt de foutmelding „F2.1".
Lichtgordijn
Het lichtgordijn moet zelftestend zijn en minstens beantwoorden aan veiligheidscategorie 2.
Indien het lichtgordijn aan die vereisten voldoet, kan de poort zonder contactlijst in de
zelfvergrendeling sluiten.
Belangrijk!
▶ Bedrijf zonder contactlijst, weerstand 8K2 via klemmen X2/3 en X2/3 aansluiten
▶ Fotocellen mogen niet via het UBS-systeem gebruikt worden
▶ Programmeerpunt „3.2" niet voor lichtgordijnen gebruiken
Voor het testen van het lichtgordijn relaiscontact X20 of X21 activeren. Beschrijving van de
relaisfuncties onder programmapunt „2.7" c.q. „2.8".
Bij een onderbreking van de lichtstraal verschijnt de foutmelding „F4,6".
Bij elke DICHT-instructie wordt de test uitgevoerd, daarbij moet het contact van het
lichtgordijn binnen 100 ms uitschakelen. Indien de test positief is, moet het contact binnen
300 ms opnieuw inschakelen. Bij een negatieve test verschijnt de foutmelding „F4.7".
Resetten van de foutmelding „F4.7": Besturing uit- en inschakelen.
Aanwijzing!
Enkel fotocellen c.q. lichtgordijnen met modus „Licht-schakeling" gebruiken
42