Onderhoud
Reiniging
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
Storing
Fout
De rode storingsmeldcon-
trole-LED van de regelaar
brandt
SU 501 Ex • Meetversterker
7
Service en storingen oplossen
7.1
Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
De reiniging zorgt er tevens voor, dat de typeplaat en de markering op
het instrument zichtbaar zijn.
Let hiervoor op het volgende:
•
Gebruik alleen reinigingsmiddelen, die behuizing, typeplaat en
afdichtingen niet aantasten.
•
Gebruik alleen reinigingsmethoden, die passen bij de bescher-
mingsklasse van het instrument
7.2
Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Het instrument biedt een hoge mate aan functionele betrouwbaar-
heid. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze kunnen
bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
•
Meetwaarde van sensor niet correct
•
Voedingsspanning
•
Storingen op de kabels
De eerste maatregel is de controle van het in-/uitgangssignaal. De
procedure wordt hierna beschreven. In veel gevallen kunnen de
oorzaken op deze manier worden vastgesteld en kunnen de storingen
worden opgelost.
Oorzaak
Sensor verkeerd aange-
sloten
Sensor verkeerd aange-
sloten
7 Service en storingen oplossen
Oplossen
Let er bij Ex-installaties op, dat de Ex-veiligheid door de
gebruikte meetinstrumenten niet wordt beïnvloed.
Stroomwaarde op de verbindingskabel naar de sen-
sor meten
Storingen op de sensor, die een stroomverandering
onder 3,7 mA resp. boven 21 mA tot gevolg hebben,
veroorzaken bij de meetversterker een storingsmelding
Let er bij Ex-installaties op, dat de Ex-veiligheid door de
gebruikte meetinstrumenten niet wordt beïnvloed.
Spanning op de verbindingskabel naar de sensor me-
ten
De klemspanning van de sensor is in normale toestand
minimaal 12 V
19