4. CONTROLEFUNCTIE
4.1 3 in 1 schakelknop
① Motorschakelaar brandstofklep " UIT";
Ontstekingscircuit is uitgeschakeld. Brandstof is
uitgeschakeld. De motor wil niet draaien.
② Motorschakelaar, smoorspoel " ON";
Ontstekingscircuit is ingeschakeld. Brandstof is ingeschakeld. Choke is
ingeschakeld. De motor kan draaien.
③ Motorschakelaar, smoorspoel " CHOKE";
Ontstekingscircuit is ingeschakeld. Brandstof is ingeschakeld. Choke is
uitgeschakeld. De motor kan worden gestart.
TIP: De choke "
4.2 Olie waarschuwingslamp (rood)
Wanneer het oliepeil onder het onderste niveau komt, gaat het
oliewaarschuwingslampje branden en stopt de motor automatisch. Tenzij u
olie bijvult, zal de motor niet opnieuw starten.
Tip: Als de motor afslaat of niet start, zet u de motorschakelaar op "ON" en
trekt u de terugslagstarter aan.
Als het oliewaarschuwingslampje enkele seconden knippert, is de motorolie
onvoldoende. Voeg olie toe en start opnieuw.
" is niet nodig om een warme motor te starten.
①
12 -