Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie Van De Rainmaster D 24; Montage Van De Sensor In De Regenwaterverzameltank; Montage Van Het Aanwijsapparaat - Intewa RAINMASTER D 24 Montage- En Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor RAINMASTER D 24:
Inhoudsopgave

Advertenties

6. Installatie van de RAINMASTER D 24

6.1 Montage van de sensor in de regenwatertank
1.
Stel de inbouwpositie van de sensorbehuizing in de tankschacht of in het bovenste gedeelte
van de tank vast. Houd een veiligheidsafstand C tot de maximale waterstand aan van ca 20
cm. De sensorkabel moet voor de volle lengte vrij in de tank hangen en moet zo nodig ingekort
worden. (NB. Oprollen van overtollige kabellengte leidt tot onjuiste meetresultaten!).
2.
Bepaal de lengte van de sensorkabel vanaf de onderste kabelafdichting van de
sensorbehuizing tot het einde van de sensorkabel. Tel daar 7 cm bij op (kabellengte binnen de
sensorbehuizing) en kort de sensorkabel in tot deze totale lengte. Die lengte is dus A+B+C+7
cm.
3.
Stel het meetgebied (B) vast:
Breng voor de afstelling bij de 0 % positie en bij de 100 % positie een markering aan (bijv. met
isolatietape).
Minimum-niveau: Minstens 10 cm boven het aanzuigpunt om aanzuiging van lucht te
voorkomen.
Maximum-niveau:
overstroomuitloop van de tank.
4
Trek de kabels door de afdichtingspoorten van de sensorbehuizing en strip de kabeleinden ca
0,5 cm af. Schuif de meegeleverde krimphulsen over de aders en sluit de sensorkabel en de
stuurkabel aan op de vijfpolige klemmenstrook. Let daarbij op de polariteit (zie tekening par.
5.2 op blz. 5). Draai de afdichtmoeren met een geschikte tang voorzichtig aan totdat het
afdichtmateriaal enigszins uit de afdichtmoer naar buiten puilt.

6.2 Montage van het aanwijsapparaat

Het
aanwijsapparaat
behuizingsschroeven moeten worden verwijderd. De wandhouder wordt geplaatst en met de
meegeleverde langere behuizingsschroeven aan de behuizing gemonteerd. Met de meegeleverde
pluggen en schroeven wordt het apparaat aan de muur gemonteerd.
RMD_24_Gebruiksaanwijzing_Vers.2.2
Het
maximum-niveau
is
geschikt
voor
montage
A Afstand van het nul-niveau t.o.v. het sensor-
kabeleinde
B Aanwijsgebied 0-100 %
C minimaal 20 cm veiligheidsafstand t.o.v. de max.
waterstand
D Veiligheidsafstand van de aanzuiging t.o.v. het
0 % niveau van minstens 10 cm
S Afstand van het gewicht van de sensorkabel tot
de bodem (ca. 5-10 cm)
is
normaliter
de
aan
de
wand.
hoogte
van
de
nood-
De
beide
bovenste
6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave