Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3
Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4
Als een koppeling met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een
toegangscode opgeven. Zie 'Apparaten koppelen' op
pag. 92.
5
Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt het
bericht
Gegevens worden
In de map
Verzonden
bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen de unieke adressen
worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt
weten wat het unieke adres van het apparaat is,
geeft u de code *#2820# op in de standby-modus.

Apparaten koppelen

Als u de weergave voor gekoppelde apparaten wilt
openen (
), drukt u in de hoofdweergave van
Bluetooth
op
Als u apparaten wilt koppelen, hebt u een toegangscode
nodig. Spreek met de eigenaar van het andere apparaat
een toegangscode (1-16 cijfers) af, en voer deze
desgevraagd in beide apparaten in. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt de toegangscode gebruikt die
in de fabriek is ingesteld. De toegangscode is voor
eenmalig gebruik.
92
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
verzonden.
in
Berichten
worden geen berichten
.
Als u een koppeling met een apparaat tot stand wilt
brengen, selecteert u
Opties
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich
binnen het bereik bevinden, worden weergegeven op het
display. Selecteer het apparaat en voer de toegangscode in.
Op het andere apparaat moet dezelfde toegangscode
worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat
opgeslagen in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Tip! Als u een korte naam (nickname of alias) wilt
opgeven voor een gekoppeld apparaat, gaat u naar
het apparaat en selecteert u
toewijz.
in de weergave voor gekoppelde apparaten.
Aan de hand van de naam kunt u apparaten
herkennen, bijvoorbeeld wanneer een apparaat om
een verbinding vraagt.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd
of niet geautoriseerd, gaat u naar een apparaat en maakt
u een keuze uit de volgende opties:
Geautoriseerd
- Hiermee geeft u het externe apparaat
toestemming om zonder uw medeweten verbinding te
maken met uw apparaat. U hoeft de verbinding niet
afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze
optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele
hoofdtelefoon of pc, of voor apparaten van mensen die u
>
Nw gekoppeld
app..
Opties
>
Korte naam

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave