S1 PARAMETER GROEP - SERVICE PARAMETERS
Num-
mer
KAMERTEMPERATUUR
Deze instelling bepaalt welke sensor wordt gebruikt
voor de kamertemperatuur.
S1.2
Informatie: Voor instelling 3 wordt de mediaanwaar-
de van de kamertemperatuur door van de geïnstal-
leerde sensor en de hulpsensor berekend.
KALIBRERING VAN DE INGEBOUWDE TEMPERA-
TUURSENSOR
S1.3
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
temperatuur van de ingebouwde sensor.
HULPTEMPERATUUR SENSOR (AUX) KALIBRATIE
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
S1.4
temperatuur van de hulpsensor.
KALIBRATIE RELATIEVE VOCHTIGHEIDSSENSOR
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
S1.5
relatieve vochtigheid in de ruimte.
KALIBRATIE VAN DE LUCHTDRUKSENSOR
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
S1.6
luchtdruk.
KALIBRATIE VAN DE LUCHTKWALITEITSSENSOR
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
S1.7
luchtkwaliteit.
KALIBRATIE VAN DE LICHTSENSOR
Deze instelling bepaalt de correctie van de gemeten
S1.8
verlichting in de ruimte.
MENU VERGRENDELEN
Deze instelling beperkt de toegang tot de parameter
S1.9
groepen in het menu.
VERGRENDELINGSKNOPPEN
Deze instelling vergrendelt de functionaliteitsknop.
De werking van de vergrendelingsknoppen wordt
beschreven in het hoofdstuk "Vergrendelingsknop-
pen".
S1.10
Gebruiksaanwijzing
AANVULLENDE- EN
SERVICE-INSTELLINGEN
Beschrijving
Reeks
0 - geen
1 - ingebouwde sensor
2 - hulpsensor (AUX)
3 - ingebouwde- en
hulpsensor
-5,0 ÷ 5,0 °C (0,0)
-5,0 ÷ 5,0 °C (0,0)
-10 ÷ 10 % (0)
-100 ÷ 100 mb (0)
-1000 ÷ 1000 (0)
0,5÷ 2 (1)
0 - geen vergrendeling
1 - S1
2 - P1, P2 en S1
0 - geen vergrendeling
1 - type bewerking,
2 - hetzelfde als 1 en
functies,
3 - hetzelfde als 2 en
desi-red temperatuur,
4 - hetzelfde als 3 en
navigatieinformatie en
instellingen.
NL
19