Het applicatieprogramma 'thePixa P360 KNX'
5.3.2
Zonespecifieke objecten
Objecten voor zone 1
5.3.2.1.1
Licht
De volgende objecten zijn beschikbaar wanneer bij <Licht activeren> 'Ja..' werd geselecteerd.
Object 10: Z1 licht uitgang – Schakelen
In de functie 'Schakelen' wordt bij het herkennen van een beweging en onvoldoende lichtsterkte een AAN-telegram
en na afloop van de nalooptijd (beweging/aanwezigheid) of bij voldoende lichtsterkte een UIT-telegram gezonden.
0 = Afwezigheid of voldoende lichtsterkte (UIT)
1 = Aanwezigheid of onvoldoende lichtsterkte (AAN)
In de functie 'Constante lichtregeling' worden min. de objecten 14 en 16 voor de constante lichtregeling gebruikt,
wanneer ook geen externe toets wordt geïntegreerd. De constante lichtregeling werkt alleen als beide objecten
worden verbonden. De reactie verschilt afhankelijk van de ingestelde parameters.
Ook een constante lichtregeling zonder beweging/aanwezigheid is mogelijk.
Als reactie kan bij manuele regeling 'school' of 'office' worden gekozen.
Object 11: Z1 licht ingang – Schakelen externe toets
1-bit ingangsobject voor de manuele oversturing van de melder met externe toets.
Functie: Schakelen
Object 13: Z1 licht ingang – Helderer/donkerder externe toets
4-bit ingangsobject voor de manuele oversturing van de melder met externe toets.
Functie: Dimmen
Object 14: Z1 licht uitgang - Waarde zenden
Zendt een 8-bit dimtelegram, voor de aansturing van de dimactor.
Object beschikbaar wanneer bovendien bij <Verlichting dimbaar bij schakelen> 'Ja..' of bij <Functie licht>
'Constante lichtregeling..' werd geselecteerd.
Object 15: Z1 licht ingang – Waarde zenden externe toets
1-byte ingangsobject voor de manuele oversturing van de melder met externe toets.
Functie: Dimmen
Object 16: Z1 licht ingang – Waarde retourmelding
Ontvangt de actuele dimwaarde van de verbonden actor via een 1-byte telegram.
Object beschikbaar wanneer bovendien bij <Functie licht> 'Constante lichtregeling..' werd geselecteerd.
Optische aanwezigheidsmelder thePixa P360 KNX
26