7. Controle en onderhoud
7.3
Toegang tot het onderste inspectieluik
1
85°
53
7.2.8.
Reiniging van de ventilator
Controleer 1 keer per jaar of de ventilator schoon is. Vuil door stof
o.i.d. leidt tot slechtere prestaties van de warmtepomp.
7.2.9.
Reiniging van de condensafvoerleiding
Controleer of de condensafvoerbuis schoon is. Verstopping door stof
kan tot een slechte afvoer van het condens of zelfs tot een overmatige
ophoping van water leiden.
GEVAAR
Kans op een storing in de warmtepomp.
Zorg voor een nieuwe afdichting met lipje en een nieuwe
steunring voor het reinigingsdeksel.
1. Koppel de stroomvoorziening.
2. Leeg het warmwatertoestel.
3. Open een warmwaterkraan.
4. Open de kraan van de veiligheidsaggregaat.
5. Zet het apparaat in de reparatiestand
6. Controleer de kalkaanslag in de boiler en de wisselaar.
Laat de kalkaanslag op de wanden van de boiler: deze beschermt
op efficiënte wijze tegen corrosie en versterkt de isolatie van het
SWW-toestel.
Verwijder de kalksteen op de bodem van het reservoir.
Ontkalk de wisselaar om zijn prestaties te garanderen.
7. Monteer het geheel opnieuw.
OPGELET
Vervang bij iedere opening altijd de afdichting met lip +
steunring om de afdichting te garanderen. Plaats het lipje
voor het plaatsen van de pakking aan de buitenzijde van
het warmwatertoestel.
8. Controleer na het monteren of de onderste flens waterdicht is.
De schroeven van het inspectieluik moeten op
6 N·m +1/-0 worden vastgedraaid. Gebruik een
momentsleutel.
TD 200E - TD 300E - TD 300EH
1 .
16/11/2011 - 300026943-001-C