7 Inbedrijfstelling
7.2
Controlelijst vóór inbedrijfstelling
7.3
Procedure voor inbedrijfstelling
7.4
Systeem configureren
68
AWHP MPI-3
7.2.1 Wateraansluitingen controleren
1. Vul de installatie met water en controleer op lekdichtheid.
2. Ontlucht de installatie met Aan-/Uit-cycli. Zorg dat alle kranen van
het verwarmingscircuit en de thermostaatkranen van de radiatoren
open staan.
Zie
Gebruikershandleiding
3. Controleer na het ontluchten of de filters niet verstopt zijn.
4. Verhoog de druk in de installatie tot 0,15/0,2 MPa (1,5 / 2 bar )
7.2.2 Elektrische aansluitingen controleren
1. Controleer de netvoeding van de buitenunit.
2. Controleer de netvoeding van de binnenmodule.
3. Bij binnenmodules met elektrische naverwarming: controleer de ver
binding van de elektrische naverwarming.
4. Controleer de aansluiting van de verbindingskabel tussen de buiten-
en binnenmodules.
Opgelet
De eerste inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een er
kend installateur.
Toelichting
Het gebruik van het apparaat meteen nadat de stroom is inge
schakeld kan de inwendige onderdelen ernstig beschadigen.
1. Schakel enkel de buitenunit in minstens 12 uur vóór de inbedrijfstel
ling. Neem deze tijdsduur in acht om de inwendige onderdelen te
beschermen
2. Schakel de buitenunit uit.
3. Wacht 3 minuten voordat de installatie wordt opgestart om commu
nicatiestoringen te voorkomen die worden aangegeven door de co
de
.
Voor meer informatie, zie
Werking, pagina 72
7.4.1 Functie 'Geschat energieverbruik' configureren
Om een zo nauwkeurig mogelijke schatting van het energieverbruik te
verkrijgen, moeten de parameters voor de berekening hiervan goed wor
den geconfigureerd.
Toelichting
De parameters
draulische naverwarming is geconfigureerd (
Indien na een verwarmingsseizoen de waarden van het geschatte ener
gieverbruik niet correct blijken, is het mogelijk deze waarden te corrige
ren door toepassing van een correctiefactor (parameter
De waarden van het geschatte energieverbruik kunnen worden gereset
met behulp van de parameter
1. Ga naar de installateursparameters.
2. Selecteer het type buitenunit met behulp van de parameter
en
worden genegeerd als een hy
.
7617468 - v03 - 11092015
= 0).
).
.