12. In verband met de luchtdichtheid van het
toestel dienen alle niet gebruikte kabelwartels
luchtdicht te worden afgesloten.
13. Na installatie moet de stroomsterkte gemeten
worden bij werkende ventilator(en) en vergele-
ken worden met de gegevens vermeld op het
7. INSTELLEN TWEETRAPS BRANDERREGELING
BRANDERDRUK EN GASVERBRUIK
1
Branderdruk (±)
2
Gasverbruik
lage branderstand ± 50%
(15°C, 1013 mbar)
1
Per warmtesekte; servicepaneel open
2
Per warmtesektie
Aardgas G25, calorische waarde 9,01 kWh/m
Propaan G31, calorische waarde 14,0 kWh/kg op bovenwaarde
Butaan G30, calorische waarde 13,7 kWh/kg op bovenwaarde
Berekening branderdruk: 100% branderdruk x (belasting) 2 .
Voorbeeld 1: 50% belasting, aardgas: 8,4 mbar x 0,5 2 = 2,1 mbar.
Voorbeeld 2: 75% belasting, propaan: 24,0 mbar x 0,75 2 = 13,5 mbar.
Belangrijk!
De instelling van de branderdruk voor laagvuur, mag nooit lager zijn dan
50% van de belasting, ter voorkoming van condens en corrosie.
6. INSTELLEN VENTILATORSNELHEID
ZIE INSTRUKTIES RPVE/J 2000.
ZIE INSTRUKTIES RPVE/J 2000.
Hoge branderstand
100%
Lage branderstand ±
50%
motorplaatje.
14. Bij driefase motoren moet de draairichting van
de ventilator(en) vergeleken worden met de pijl
op het ventilatorhuis.
Bij verkeerde draairichting 2 fasedraden ver-
wisselen.
aardgas G25
propaan G31/butaan G30
aardgas G25
propaan G31/butaan G30
aardgas G25
propaan G31
butaan G30
3
op bovenwaarde (15°C, 1013 mbar)
Mbar
8,4
mbar
24,0
mbar
2,1
mbar
6,0
m³/h
6,40
kg/h
4,21
kg/h
4,21
13